vrijdag 8 april 2011

Hop

“Oh, kijk een ibibik”, zei ik zachtjes tegen mijn zoon die naast me op het terras achter ons huis in Turkije zat. Op het hek van de tuin landde een schitterende, bontgekleurde, grootgekuifde, flinke vogel. Het was aan het eind van de zomer. Prachtig weer, zonnetje, graadje of 25, biertje.
Een echte vogelaar die met verrekijker en notitieboekje de natuur intrekt om vogels te spotten of te tellen ben ik nooit geweest. Wel ben ik altijd zeer geïnteresseerd geweest in vogels en trouwens in de natuur in het algemeen. Maar ik woonde aan de rand van een bos met aan de ene kant een heideveld en een weidegebied aan de andere kant. Ik keek naar de vogels in mijn tuin en dat waren er al zoveel en zoveel verschillende dat ik daardoor geen behoefte had om op speciale vogeltocht te gaan. Ik ken heel veel vogels. Ook veel uit vogelgidsen en sommige daarvan had ik nog nooit live gezien. Zo was het ook met de ibibik.
“Oh, kijk een hop”, zei ik eigenlijk zachtjes tegen mijn zoon. Die vogel kende ik wel uit het vogelboek. In levende lijve had ik hem echter nog nooit ontmoet. Op foto’s vond ik het al een prachtig beest maar in het echt was hij werkelijk fantastisch.
Hij schreeuwde heel hard en fel. Het leek wel alsof hij zijn visitekaartje afgaf en niet wilde dat we hem ooit zouden vergeten. Zijn roep leek werkelijk op zijn Turkse naam die ik later ergens vond: Ibibik, ibibik, ibibik en die riep hij misschien wel twintig keer. Toen vloog hij weg en daarna heb ik er nog geen meer gezien.
Het eerste wat ik daarna deed was de vogel en zijn naam opzoeken in mijn Turkse natuurgids. Ibibik, een mooie naam. Ook las ik dat hij hier vrij veel voorkomt en ik las iets over zijn levenswijze. En toen ik dat las herinnerde ik mij een verhaal dat mijn oom, een hele ware vogelenpiep, mij vertelde toen ik nog kind was. Het ging over de hop, die hij drekhaan noemde vanwege zijn manier van omgaan met zijn nest en de jongen. De vogel zou niet, zoals vrijwel alle andere vogels wel doen, het nest schoonhouden van uitwerpselen en voedselresten maar die juist in en rond het nest laten liggen. Voor de drekhaan was dat de manier om het kroost te beschermen tegen indringers en rovers. Daarbij scheidde het vrouwtje uit een speciale klier een smerig ruikende stof af. Door dit alles stonk het nest dermate dat de veiligheid gewaarborgd werd. Volgens mijn oom kwam er geen enkele vijand in de buurt van het nest.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten