woensdag 31 augustus 2011

Nimrod

De manshoge sculpturen van godenhoofden, adelaarskoppen en leeuwen op de berg Nimrod zijn natuurlijk wereldberoemd. In alle toeristische boeken en reisgidsen en tv-programma's over Turkije worden ze getoond. En terecht ook. De sculpturen zijn zeer indrukwekkend en de gehele archeologische vindplaats staat dan ook sinds 1987 verdiend op de UNESCO lijst voor het werelderfgoed en wordt vaak genoemd als "achtste wereldwonder".
Het betreft hier de overblijfselen van de grafheuvel die werd aangelegd voor koning Antiochus van Kommagene, die leefde van 69 tot 31 v.Chr. in de provincie Adıyaman in zuidoost Turkije. Het is een 50 meter hoge heuvel in een soort piramidevorm op een ruim 2000 meter hoge berg. De koning verklaarde zich gelijk aan de goden en hij wilde een speciale begraafplaats die vanuit de hele omgeving tot wel 100 km afstand zichtbaar was.
De laatste weken is er in Turkije een uitgebreide discussie ontstaan over het conserveren van de beelden die uiteraard te lijden hebben onder het weer, de tijd, de vervuiling en het toerisme. Nimrod is altijd heel veel in het nieuws geweest met festivals, films, promoties en reclames.


Een aantal berichten van de laatste jaren, speciaal gericht op de sculpturen:
Januari 2008 verklaarde de minister van Cultuur en Toerisme, Ertuğrul Günay als een van zijn prioriteiten dat de archeologische vindplaats van Nimrod beter beschermd maar ook beter bereikbaar moest worden gemaakt.
Juni 2008 wordt geschreven dat men in het in 2007 gestarte project nu toe is aan de landschappelijke herindeling van het gebied, aan het bouwen van een bezoekerscentrum en aan het restaureren van de sculpturen. Men heeft een soort specie, een mix van allerlei grondstoffen gemaakt om de beelden op te knappen. En er wordt gewerkt aan toeristische toegankelijkheid.
Coördinator van het project, professor Neriman Şahin Güçhan van ODTÜ universiteit verklaarde toen nog dat de sculpturen de laatste 100 jaar (vergelijkend foto-onderzoek) niet meer geleden hadden dan andere historische opgravingen.
September 2009 wordt gemeld dat de gigantische beelden die op de berg Nimrod staan, tegen de strenge winters zullen worden beschermd met een speciale bedekking, een speciale waterproof bekleding, die in het voorjaar weer verwijderd zal worden.
Juli 2011 kunnen we lezen dat de verbetering van de toegangsweg naar de berg over een lengte van ruim 20 km waarschijnlijk in september voltooid zal zijn waardoor de bereikbaarheid van de archeologische vindplaats voor toeristen een stuk vergemakkelijkt zal worden.
Augustus 2011 kondigt de minister aan dat hij van plan is de beelden van de berg te halen en ze in een museum aan de voet van de berg onder te brengen. Eventueel kunnen kopieën van de sculpturen gemaakt en geplaatst worden.

Op 29 augustus verscheen wel een zeer opmerkelijk bericht in vrijwel alle kranten. Vreemd genoeg werd er niet gerefereerd aan bovengenoemde berichten en discussie maar het tijdstip waarop het bericht verscheen maakt het tamelijk opzienbarend.
De Nederlandse meneer en mevrouw Crijns beweren dat ze reïncarnaties zijn van personen die in de periode van koning Antiochus daar geleefd hebben. Ze houden zich al jaren bezig met Nimrod en volgens het artikel beweert de man zelfs dat zijn vrouw de reïncarnatie is van een van de beeldhouwers die de sculpturen gemaakt hebben. De vrouw zegt zich veel uit die tijd te kunnen herinneren en zou ook de juiste vindplaats van de tombe van de koning aan kunnen wijzen.
Het echtpaar houdt zich al jaren met dit "onderzoek" bezig. Twaalf jaar geleden, en misschien ook wel daarvoor, verscheen er in de Nederlandse pers al een artikeltje over mevrouw Crijns die toen ook beweerde in de tijd van Antiochus geleefd te hebben.
In het artikel was toen nog geen sprake van haar beeldhouwkunsten en meneer Crijns werd destijds nog niet als reïncarnatie opgevoerd.

Onduidelijk is wat hun rol zal zijn in de verdere discussie. En de vraag komt bij mij op wat mevrouw Crijns wel niet zal vinden van het verplaatsen van "haar" sculpturen.

dinsdag 30 augustus 2011

Familiepension

Toen ik samen met K., een Nederlandse kennis van me op een avond in het theehuis aan de haven zat, vertelde hij mij het volgende. Ik heb goed naar hem geluisterd en geprobeerd zijn woorden zo correct mogelijk weer te geven.

Om de zo veel tijd bekruipt me zo af en toe weer eens het idee om een familiepension te openen. Rondom Bodrum zijn natuurlijk wel een aantal pensions maar ik heb het idee dat er best plaats is voor meer.
Ik ben er van overtuigd dat er toch heel veel mensen moeten zijn die de voorkeur geven aan een kleinschalig familiepension boven de drukte van een massaal hotel. Heel populair is momenteel het all in concept maar ik moet er niet aan denken mijn vakantie ooit in zo'n oord te moeten doorbrengen. Dan ga ik liever helemaal niet. Ja, ik weet wel dat het soms bijna gratis is bv. 8 dagen Turkije all in voor 169,= Euro. Met vliegreis inbegrepen.
In voor- en naseizoen zijn de prijzen natuurlijk altijd heel aantrekkelijk omdat de hotels toch hun staf nog een poosje willen kunnen aanhouden en doorbetalen. Een staf die trouwens vaak mensonterend lange werkdagen maakt voor een hongerloontje en vaak genoeg helemaal niet betaald wordt. In West-Europa protesteren de mensen tegen kinderarbeid in ontwikkelingslanden, maar zo'n spotgoedkope vakantie laat je toch niet schieten?
Heerlijk. Iedere dag hetzelfde programma en ongeveer hetzelfde eten. Daar moet je wel van houden. De hele dag naast het zwembad of aan het strand? Prima natuurlijk als dat je idee van een leuke vakantie is. Maar zelf zou ik graag wat te weten willen komen over het land, de cultuur, de mensen of de geschiedenis. Maar goed, ieder zijn meug!
Want er zijn natuurlijk ook de grote echt luxe hotels, waarbij hier zelfs gesproken wordt over 7-sterren hotels. Prijzen van 1000 Euro per nacht voor een 2-kamer appartement zijn geen uitzondering. Maar ja, dan ben je ook lekker de hele dag vrij en kan je op pad of een mooi restaurant opzoeken in de stad voor een uitgelezen maaltijd. En de auto met chauffeur staat ter beschikking, veilig uit en thuis.
Maar ja, dat is natuurlijk niet voor iedereen weggelegd en ook dat lijkt me nou niet het soort vakantie waar een mens later met plezier op terug kijkt.
Uiteraard bestaan er tussen het ene en het andere uiterste nog heel veel meer mogelijkheden. Maar massaal blijft het.
Nee, ik ben er steeds meer van overtuigd geraakt dat de markt voor familiepensions heel groot moet zijn. Ergens aan een rustige baai. En die zijn er echt nog wel omdat er soms alleen maar een eenvoudige boerenweg naar toe loopt. Dus ergens aan zo'n baai een heel groot huis kopen, of misschien nog beter twee of drie huizen dicht bij elkaar en dat totaal tot een familiepension omtoveren. Er zou dan ook nog woonruimte moeten zijn voor een soort conciërge of beheerder met zijn vrouw die de dagelijkse werkzaamheden en verzorging zouden moeten verrichten.
Zelf heb ik het te druk met andere zaken, maar op de wekelijkse vrije dag van de beheerder zou ik dan zijn bezigheden over willen nemen.

Hoewel?
Meneer, ik werd vanochtend al om 5 uur wakker van het gekraai van een haan.
(Was je tenminste mooi op tijd op).
Meneer, er zit een mier in de badkamer en ik durf hem niet te pakken.
(Beest zit mij niet in de weg).
Meneer, we wilden vandaag de minibus nemen naar B. en die was wel een kwartier te laat.
(En toen was alles uitverkocht).
Meneer, de band van de fiets is een beetje te hard.
(Ga je toch lekker lopen).
Eigenlijk help ik graag mensen als dat nodig is, maar zeikerds kan ik niet uitstaan.
Achteraf gezien misschien toch niet zo'n goed plan. Nog maar even over nadenken!

maandag 29 augustus 2011

Mijn suikertje

Iedereen die ooit Turkije heeft bezocht kent baklava en lokum (Turks fruit). Van nagerechten is de mierzoete baklava de bekendste. Het is te koop bij de gebaksafdeling van de grote supermarkten. Maar heel veel Turken geven toch de voorkeur aan de pastahane (banketbakkerij) om hun zoetigheden te kopen omdat daar meer vakkennis verondersteld wordt om deze kleverige met stroop overgoten koekjes op de juiste manier te bereiden.
Vanzelfsprekend bestaan er talloze variaties waarbij de vulling soms verrassende ingrediënten kan vertonen en waarbij de banketbakker zijn specialiteit kan demonstreren.
Aan mij is baklava niet besteed. Of het nu van de duurste banketbakker komt of uit de goedkoopste supermarkt ik vind baklava alleen maar zoet, een allesoverheersend zoet.
Er wordt vaak gezegd dat het eten van iets zoets na een maaltijd met vis de spijsvertering ten goede zou komen. En dat zal ook best waar zijn. Dat zal de ervaring vast wel geleerd hebben. Maar om na een heerlijk visgerecht je smaak en nasmaak zo te laten overrompelen door zo iets zoets gaat mij veel te ver.

Heel veel mensen in Turkije houden van zoet. Dat zie je al aan de hoeveelheid suiker die mensen in hun thee doen. Het is dan ook niet verwonderlijk dat er in de winkels heel veel suiker wordt verkocht in 5 kilo verpakkingen. Er wordt de hele dag door thee geschonken en gedronken dus de hoeveelheid suiker die verbruikt wordt is behoorlijk.
Ook zijn er nog heel veel vrouwen die thuis bakken en in de recepten van allerlei van prachtige namen voorziene koekjes en gebak wordt veel suiker gebruikt. Vaak nog met een finishing touch van poedersuiker.
Net als in veel andere talen wordt in het Turks de eigenschap van de stof, de smaak, het zoet gebruikt om er geliefde personen mee aan te duiden. "Mijn suikertje" wordt hier net zo gebruikt als in heel veel andere landen.
Een suikertje was vroeger hetzelfde als een snoepje van nu en zo wordt het hier ook gebruikt.

Het eind van de ramazan wordt gevierd met het Suikerfeest. Het eind van de dertigdaagse vastenperiode wordt begonnen met een bezoek aan de moskee en aan familie. Het elkaar schenken van zoetigheden behoort hier onlosmakelijk bij.
En ook al doe je zelf niet aan ramazan, je zorgt er wel voor dat je zoetigheid in huis hebt. Want kinderen trekken langs de deuren om je een prettige feestdag te wensen. En die kinderen worden beloond met een handje snoep (als ze wat ouder zijn prefereren ze een paar lira). Als buitenlander houd je daar natuurlijk rekening mee en haal je wat snoep in huis. Buurtkinderen komen vast bij je langs.

Niet iedereen vindt de naam Suikerfeest gepast omdat dan de nadruk te veel zou vallen op het eten en snoepen en dit de religieuze betekenis zou ondermijnen. De naam Suikerfeest lijkt echter algemeen aanvaard.
Maar dat de zoetigheid en de snoep wel een heel erg belangrijk bestanddeel van het feest is, kan men overduidelijk zien aan de vele snoeptafels die in de grote winkels staan opgesteld. Tientallen soorten snoep en chocola in allerlei prachtige, feestelijke verpakkingen zijn dan verkrijgbaar.
Speciale medewerksters van de supermarkt of van de snoepfabrikant helpen je graag je keuze te bepalen, de boel voor je af te wegen en in te pakken.

zondag 28 augustus 2011

Europa

Op de 500ste verjaardag van de verovering van Constantinopel door sultan Mehmet II in 1453 werd de tekst van een brief gepubliceerd die in de archieven van het Vaticaan bewaard was.
Het was de tekst van een brief van paus Pius II aan de sultan.
Paus Pius II die leefde van 1405 tot 1464 stond bij leven al bekend als een humanistisch denker. Maar hij voelde zich wel verplicht als kerkvorst de christenen in Europa te beschermen. Toen hij in 1461 zijn brief schreef aan Mehmet II had de veroveraar van Constantinopel na acht jaar invasie ook al een flink deel van de Balkan onder zijn gezag gebracht.
De paus zag het somber in voor de rest van de westerse wereld. Hij dacht dat er drie opties waren om Mehmet te bestrijden. Als eerste mogelijkheid zag hij het op de been brengen van een groot leger door de Europese vorsten om strijd op het slagveld te leveren.
Als tweede mogelijkheid waar vrij veel animo voor bestond was het organiseren van nieuwe kruistochten.
Als derde uitweg achtte hij het versturen van een brief met daarin een aanbod aan de gevreesde sultan een prachtig alternatief.
Of de brief werkelijk is verstuurd en ontvangen door de sultan wordt door velen betwijfeld maar niet onmogelijk geacht.
Een deel uit de in 1953 gepubliceerde brief luidt als volgt:
....Wees er van bewust dat er in mij geen haat jegens u schuilt. Door ons geloof zijn we gebonden om net zo van onze vijanden als van onszelf te houden inclusief de aanval op datzelfde geloof; ik bid telkens weer om u uw dwalingen in te laten zien en u de juiste weg te laten volgen. U moet zich er wel van bewust zijn dat u de Latijnse koninkrijken niet zo gemakkelijk onder uw juk zal kunnen brengen als u deed met die in het oosten zoals de Grieken, de Serven, de Walachianen en andere ongelovigen. Echter, als de Sultan echt zijn heerschappij wil uitbreiden tot in de koninkrijken in het westen en zijn gestalte nog verder wil verheffen dan heeft hij daar geen geld, wapens , legers of een vloot voor nodig. Een enkel klein gebaar zou u grootste en krachtigste sterveling op aarde maken. En als u vraagt wat dat dan wel mag zijn? Het antwoord daarop is helemaal niet moeilijk. Het is overal te vinden. Slechts een beetje water of "Aquae pauxillum" zal van u een christen maken om u God en het evangelie te laten dienen. En als dat gebeurd is dan zal er geen vorst op aarde zijn die u in roem en macht voorbij kan streven. We zullen u keizer van de Grieken en de Oriënt noemen, en alles wat u tot nog toe met geweld verkregen heeft en onwettelijk in bezit houdt, zal van u zijn volgens goddelijk recht.... U zal gezien worden als de beschermer van de wereld.... En als u het juiste pad volgt zal u de Kerk van Rome nooit tegenover u vinden.... U zult veel nieuwe koninkrijken in uw bezit krijgen....

We kunnen natuurlijk geen idee hebben wat er gebeurd zou zijn als Mehmet inderdaad het christelijk geloof had aangenomen en zich had laten dopen maar dat de wereldgeschiedenis er heel anders uitgezien zou hebben kunnen we gevoeglijk aannemen.
Een verenigd Europa was dan al 500 jaar geleden mogelijk geweest.

zaterdag 27 augustus 2011

Gratis paard

Heinrich Schliemann, een Duitse zakenman die enorm veel geld verdiende aan de goldrush van 1848 tot 1855 in Californië, was geobsedeerd door de geschiedenis van Troje. Hij claimde de ontdekker te zijn geweest van de vindplaats van de overblijfselen van de beroemde stad. In werkelijkheid had Charles McLaren de stad al vijftig jaar eerder gevonden, maar de naam van Schliemann kwam in de boeken te staan. Hij wilde zijn verdiende geld investeren in een grootschalige aanpak van de opgraving en kreeg in 1870 toestemming van de Turkse overheid om met zijn werkzaamheden te starten. Gedurende twintig jaar gaf hij leiding aan het archeologisch onderzoek.
Behalve de stad haalde hij ook de juwelen van de schone Helena, de vrouw van Priamus de koning van Troje, boven de grond. Die schat van Priamus, die later uit een veel eerdere periode bleek te zijn, smokkelde hij naar Duitsland. Latere wetenschappers verweten Schliemann dat hij zeer amateuristisch te werk was gegaan en veel had verwoest.
Troje was de naam van een stad in Klein-Azië volgens de verhalen uit de Griekse mythologie, die tijdens de Trojaanse oorlog (waarschijnlijk rond 1200 v.Chr.) door de Grieken totaal verwoest werd. Veel wetenschappers spreken elkaar tegen over vindplaats, periodes, namen en gebeurtenissen. Maar vast staat dat de gevonden overblijfselen van een stad waren die sinds 3000 v.Chr. meerdere keren verwoest werd, werd platgebrand of door een aardbeving werd weggevaagd. De restanten van zeker negen over elkaar heen gebouwde steden werden gevonden. Voor een leek niet uit elkaar te houden en heel verwarrend als men de opgraving bezoekt.

De naam Troje heeft altijd op heel veel mensen een magische uitwerking gehad. Er zijn honderden boeken, verhalen, films, opera's en toneelstukken over de stad en zijn heldhaftige geschiedenis verschenen.
Op de middelbare school kreeg ik delen uit de Ilias en Odyssee van Homerus en de Aeneus van Virgillius over deze spectaculaire periode uit de oudheid onder ogen waarin de gebeurtenissen rond de tien jaar durende Trojaanse oorlog plastisch en uitgebreid beschreven werden.
Het bloed spatte daarbij in het rond, geschreeuw en gehuil, dood en verderf alom. Op honderden slachtoffers meer of minder werd niet gekeken. Gruwelen en een spektakel.
En als fantastische vertellingen en sprookjes vond ik die verhalen wel aardig, maar met die ernstig verwarrende enorme godenwereld van de Grieken als basis, ook niet meer dan dat.

Volgens de verhalen hebben de Trojanen met het binnenhalen van het paard van Troje hun eigen ondergang bewerkstelligd. De oorlog had al tien jaar geduurd en men wilde er zo graag een eind aan zien dat men de voorzichtigheid uit het oog verloor. De Grieken waren in staat om middels list en bedrog een houten paard vol met krijgslieden de stad binnen te krijgen. Toen de Trojanen sliepen na een dag van feesten omdat ze meenden dat de Grieken vertrokken waren, kwamen de soldaten uit de buik van het houten paard te voorschijn en veroverden de stad, die in de dagen daarna totaal verwoest werd.

In 1981 werd Griekenland toegelaten als volwaardig lid van de EU. Achteraf bezien misschien niet zo'n gelukkige beslissing. Want toen het misging en Griekenland ernstig in de financiële problemen kwam, werd duidelijk dat Griekenland het verkrijgen van het lidmaatschap mede had geconcretiseerd d.m.v. wat creatief boekhouden, aangepaste begrotingen en omgebogen schuldenlasten. Met list en bedrog.
Van de geschiedenis kan men leren.
Hadden de Grieken de oude truc nog eens toegepast?

vrijdag 26 augustus 2011

10K

Buitenshuis eten met veel vrienden, kennissen of familie is in Turkije de gewoonste zaak van de wereld en beslist niet alleen maar gereserveerd voor financieel bijzonder draagkrachtigen. Heel veel mensen die het zich maar enigszins kunnen permitteren, brengen regelmatig een bezoek aan hun favoriete restaurant waar ze dan onder het genot van een hapje en een drankje nieuwtjes uitwisselen, roddelen, zaken bespreken en een grap vertellen.
En veel van de hier langer verblijvende toeristen of pensioengenieters of permanent wonende buitenlanders hebben die aangename gewoonte overgenomen en hem zich min of meer eigen gemaakt.
En zo kan het regelmatig gebeuren dat op allerlei plaatsen een aantal personen van diverse pluimage en nationaliteit een gezellige avond met elkaar doorbrengen.

Het was zomer 2008. Het zal waarschijnlijk in juli geweest zijn, want als ik het me goed herinner zaten we ter gelegenheid van de verjaardag van een Turkse vriend bij elkaar in een bekend restaurant aan de haven van Bodrum. Het was weekend. En iedereen had alle tijd van de wereld. Het was een bont gezelschap dat zich aan de aan elkaar geschoven tafels verzameld had. Niet alleen wat betreft de kleurrijke personages maar ook vanwege de verschillende nationaliteiten.
Er was een Turkse architect met zijn vrouw. De man voerde heel lang het woord over een grote opdracht die hij net die dag binnen gehaald had. Er was een Engelse golfspeler die iedere zomer in Turkije een aantal verschillende golfbanen bespeelde. Er was een uitgerangeerde, afgetakelde oude soapster met haar man. Een makelaar. Een Belgisch zakenman, Ron, met zijn vriendin. Een mij onbekende Française en nog wat ander vreemd volk.
Later op de avond, de rakı fles was al redelijk vaak rond geweest, kwam het gesprek op de makelaardij, de huizenbouw en het zwart geld hetgeen geen onbekende combinatie is.
De Engelsman vroeg op een gegeven moment wie er nou eens een handige en zekere manier wist om zwart geld vanuit Engeland naar Turkije te sluizen, waar het witwassen vrij eenvoudig zou moeten zijn.
Verschillende wilde plannen werden geopperd. Er schoot mij iets te binnen en op een gegeven moment deed ik ook een duit in het zakje.
"Je koopt een groot zeewaardig polyester jacht. Het deel van de romp dat normaal onder water zit, beplak je in banen met biljetten van hoge coupures. In jouw geval bv. 100 pond biljetten. Drie lagen dik. Op elkaar geplakt met behangerslijm. Tussen de banen laat je 2 tot 3 cm vrij. Over de banen een strook heel dun plastic. Dan de hele romp nauwkeurig en voorzichtig, tegen het loslaten tijdens het varen, voorzien van een nieuwe coating. Je huurt een bemanning in die de boot naar Turkije vaart.Je haalt de coating en het geld van de romp en daarna verkoop je de boot weer. Simpel!"
"Jij hebt er zeker verstand van," merkte de golfer op.

In de zomer van 2009 belde Ron, de Belgische zakenman op. Hij was net weer in Turkije en hij wilde ons uitnodigen voor een hapje.
"Je hebt nog iets van me te goed," voegde hij er nog aan toe.
Toen ik een paar dagen later met mijn partner op het afgesproken tijdstip bij het restaurant kwamen, bleek dat hij samen met zijn vriendin was maar verder niemand had uitgenodigd.
"Ik wil jullie iets vertellen en dat hoeven de anderen niet te horen," verklaarde hij.
"We hebben afgelopen winter een paar aardige transacties gedaan," vulde zijn vriendin aan.
"We hebben een boot gekocht, een Moody 56," ging Ron verder, "en je wordt nog hartelijk bedankt. Verder hoef ik je niets te vertellen."
Hij gaf me een dikke envelop. "Comm. 10K" stond er op.

donderdag 25 augustus 2011

Een oprisping

Binnenkort, of misschien is het al wel sinds kort, bestaat de wereldbevolking uit meer dan 7 miljard mensen. Wat moet ik me daar bij voorstellen. Ik heb daar eigenlijk geen concreet beeld bij. Zo'n hoeveelheid is niet te bevatten. De consequenties voor de energie- en voedselpolitiek was niet het eerste dat mij in mijn gedachten schoot toen ik het bericht onder ogen kreeg.
Nee, ik dacht: wat ken ik er daar maar weinig van. En wat ken ik er helemaal weinig uit vreemde windstreken. Wat is mijn informatie, waarop mijn oordelen gebaseerd zijn, beperkt.
En verder bedacht ik dat ik me eigenlijk nauwelijks voor kan stellen hoe grote delen van die wereldbevolking in werkelijkheid leven.
Natuurlijk is er heel veel kennis voor handen en feiten zijn te checken. Maar eigenlijk bedoel ik dat we zo weinig kunnen weten over beweegredenen, waarden, zingeving en al dergelijke het dagelijks gedrag bepalende zaken van al die andere medemensen die met ons de aardbol bewonen. Het persoonlijke leven bv. van mensen in China of Australië of Nicaragua of waar dan ook blijft ons goeddeels onbekend.

Iets anders waardoor ik dat zelfde gevoel weer kreeg was een groot artikel in een Turks geschiedenistijdschrift. Het artikel betrof een voor het moderne Turkije uiterst belangrijke gebeurtenis.
Aan het eind van de Grieks-Turkse oorlog (1921-1922) woedde er een enorme veldslag tussen 26 en 30 augustus 1922 in West-Anatolië bij de stad Afyon.
Het Griekse leger had zich hier ingegraven en de Turken besloten om hier met alle beschikbare macht een eind aan te maken. Een grote legermacht werd ingezet en op 30 augustus braken de Turken het Griekse front. Deze slag wordt gezien als de overwinning van de Turken op de Grieken en wordt natuurlijk nog jaarlijks herdacht.
De afloop van de oorlog ging zowel bij "het grote offensief" als bij de slag om Izmir van 9 september met onmenselijke gruwelijkheden aan beide zijden gepaard.
Later vond de bevolkingsruil plaats en kon de vrede van Lausanne getekend worden.

Eigenlijk wil ik hiermee aangeven dat we zo weinig van de geschiedenis van andere landen afweten. Dat geldt voor Turkije maar zo heeft ieder land wel gebeurtenissen, soms van heel lang geleden,die heel veel invloed hebben gehad op de bewoners van een land en dat tot op de dag van vandaag nog steeds hebben.
En vanzelfsprekend kennen we al die gebeurtenissen lang niet allemaal. En dat hoeft ook helemaal niet. Maar het feit dat we zo weinig weten over de geschiedenis van andere landen, over hun bewoners en hun ontwikkeling, over hun godsdienst of over het belang van bepaalde gebeurtenissen maakt het vaak niet eenvoudig mensen uit andere culturen echt goed te begrijpen.
We handelen en oordelen vaak te snel en verkeerd uit onwetendheid. Jammer!

woensdag 24 augustus 2011

Griekenland

Gezien de financiële crisis die dit keer zo hard heeft toegeslagen in Griekenland met alle daarbij komende dagelijkse problemen zoals stakingen in het openbaar vervoer, stakingen in de toeristenindustrie, stakingen bij de overheid en de honderden gewelddadige demonstraties zou je kunnen veronderstellen dat veel mensen zich wel twee keer zouden bedenken om hun zomervakantie daar door te brengen.
Maar de harde werkelijkheid blijkt onverwachts toch weer anders te zijn dan men zou vermoeden.
Voor zo ver de gegevens nu bekend zijn, zal het aantal buitenlandse toeristen dat Griekenland dit jaar zal bezoeken met een procent of acht toenemen. Het aantal Nederlandse toeristen zal naar verwachting met tussen de vijf en zeven procent toenemen. Maar ook uit andere West-Europese landen wordt, gezien het aantal boekingen, een flinke toename verwacht.
Heel veel mensen willen nu eenmaal hun zomervakantie in zonnige oorden doorbrengen. Doordat de politieke toestand in Tunesië, Marokko en Egypte in westerse ogen nog heel onzeker is, kiezen veel potentiële bezoekers van die landen voor een veiliger alternatief. En behalve Turkije is dat dan vreemd genoeg Griekenland geworden.

De menselijke soort zal altijd hoger, beter en vooral meer willen. Daar zal nooit iets aan veranderen. En met een bepaalde vorm van samenwerking kunnen die doelen gemakkelijker bereikt worden.
In Europa bestaat al vanaf het begin van de vorige eeuw de overtuiging dat vooral economische samenwerking van groot belang is.
Nog tijdens de Tweede Wereldoorlog vergaderden vertegenwoordigers van de regeringen van België, Nederland en Luxemburg in Londen over te nemen maatregelen zodra de oorlog zou eindigen. Toch duurde het nog tot 1958 voor de Benelux effectief werd.
Daarna volgden de veranderingen binnen Europa elkaar steeds sneller op. Groot Europa, een eigen munt, aanzien in de wereld, economisch bolwerk etc. De veranderingen waren enorm en iedereen heeft er zijn voordeel mee gedaan.
Maar als er dan een paar spelbrekers zijn die niet volgens de regels spelen en niet gecontroleerd of gecorrigeerd worden kan de boel behoorlijk uit de hand lopen, is gebleken.
Europa heeft nieuwe regels nodig om een democratische eenheid te smeden. Maar zo lang landen aan hun soevereiniteit vasthouden zal het nooit als eenheid kunnen opereren en zullen de huidige problemen zich steeds weer voordoen.
Sarkozy en Merkel willen daar wel iets aan doen.
"Ja, eerst heeft Napoleon het geprobeerd en daar na Hitler. Het is ze niet gelukt. En nu willen ze het samen op deze manier proberen," wordt in Nederland gezegd. Veel vertrouwen ten opzichte van elkaar blijkt daar niet uit. En rigoureuze stappen kunnen we dan ook niet verwachten. Een centrale Europese overheid zit er voorlopig niet in.
Ach, we zijn in Europa allemaal een beetje te inhalig geweest. De groei ging wel heel erg snel. En de problemen die daar nu uit voortvloeien moeten opgelost worden. En daar komen we ook wel weer overheen. De mens wil immers hoger, beter en vooral meer.

We kregen een e-mail bericht van kennissen uit Nederland die gewoonlijk elke zomer naar Turkije komen. "We zijn dit jaar naar Griekenland geweest. We wilden altijd al een keer eilandhoppen en als straks de eilanden aan China verkocht worden kan het misschien niet meer. Grapje. Het was prachtig en je merkt niet veel van de crisis. Maar een ding was opvallend. Je kan bijna nergens meer met je pinpas betalen. Iedereen wil contant afrekenen. De mensen zijn bang dat de banken failliet gaan en dan zijn ze hun geld kwijt."

dinsdag 23 augustus 2011

Zwart-wit

Foto's hadden vroeger in mijn ogen altijd een andere functie dan tegenwoordig. Voor mij waren het altijd beelden die mij hielpen de wereld beter te leren kennen. In boeken, tijdschriften en kranten moesten ze het geschrevene duidelijker maken.
En toen tv, video en internet nog niet bestonden was het bekijken van foto's van vreemde landen en volkeren, van de uitoefening van onbekende beroepen, van sportieve prestaties, van gekke gewoontes, van bijzondere voorwerpen en van allerlei andere zaken een manier om me meer van de wereld eigen te maken.
Mijn ouders hadden o.a. een flinke collectie fotoboeken en bv. de verschillende series van Time Life over landen, flora en fauna, werelddelen, klimaat, natuurkunde, oorlogen en een scala van andere onderwerpen lieten me zien dat er meer bestond op aarde dan alleen maar ons kleine rustige polderdorp.
Vaak stond ik sceptisch tegenover foto's omdat het me onmogelijk leek dat iemand zo iets kon fotograferen. Vast en zeker was dat lang niet altijd terecht maar dat er met opnames gemanipuleerd werd stond voor mij wel vast.
Photoshoppen en het gebruik van andere grafische programma's op de computer bestond uiteraard nog niet maar het manipuleren van foto's door bv. minieme veranderingen van negatieven bestond al wel.
Vervalsingen van foto's die bij strafzaken als bewijsmateriaal dienden zijn bekend. Persoonsverwisseling op documenten middels veranderde pasfoto's is ook al heel oud. Zogenaamde natuuropnames werden gemaakt met dode dieren. Mensen werden betaald om vreemde handelingen voor de fotograaf te verrichten. Heel veel voorbeelden zijn aan te dragen. En een tamelijk recent geval zijn de gemanipuleerde spionagefoto's van de Amerikanen met daarop de fabrieken voor chemische en biologische wapens in Irak, met alle gevolgen van dien.
Fotografen waren voor mij ambachtslieden. De een was een vakman de ander een amateur. De een was betrouwbaar de ander een fraudeur. En pas veel later kreeg ik oog voor andere aspecten van de fotografie en leerde ik ook sommige fotografen als kunstenaar te kunnen zien.


Op de overloop van mijn huis in Nederland hing al jaren voor ik ooit in Turkije was geweest een zwart-wit foto van een ploeg havenarbeiders wachtend op een kade in Istanbul. Met een verhuizing is de foto zoekgeraakt en waar het precies was en wie de fotograaf was heb ik nooit geweten en ook nooit meer kunnen achterhalen. Aan de omgeving en de achtergrond was voor mij niet te zien dat de foto in Istanbul gemaakt was, maar ik weet dat het achterop stond. Geen typische Turkse bouwwerken of details. Gezien de kleding van de arbeiders zal de foto uit de jaren veertig geweest zijn.
Een van de weinige Turkse fotografen die ik bij naam ken is Ara Güler. In 1928 geboren, bekend ook in het buitenland, en er zijn heel veel fotoboeken verschenen met beelden van zijn hand. De allermooiste vind ik de zwart-wit foto's met onderwerpen uit de haven van Istanbul. Enkele weken geleden werd er weer eens een oude foto van hem afgedrukt in het dagblad Radikal bij een artikel over dragers.
Mannen die in de oude binnenstad van Istanbul door smalle of heel steile straten, waar geen ander verkeer komt, lasten op hun rug naar de plaats van bestemming brachten en nog brengen. Er stond een foto uit begin jaren vijftig bij van dragers die langs de kant van de weg tegen een muur stonden. Kennelijk hadden ze even pauze of stonden ze een sigaretje rokend  te wachten op hun volgende karwei.
En plotseling deden de mannen op de foto me denken aan de mannen op een heel beroemde foto: Lunchtime atop a skycraper van Clyde Ebbets uit 1935 of zo. Arbeiders werkend aan een wolkenkrabber op grote hoogte nuttigen hun lunch, ontspannen zittend op een loshangende stalen bint.
Al die mannen zouden zo weggelopen kunnen zijn uit de haven van Rotterdam uit de jaren veertig. Ze leken in hun arbeiderskleren en met hun platte petten wel heel erg op elkaar.
Zou er dan toch niet zo veel verschil bestaan tussen werelden en mensen?

maandag 22 augustus 2011

Prettige vakantie

Heel veel Turkse prominenten uit de theaterwereld, uit de tv-, uit de zaken- en de muziekwereld brengen hun zomervakantie door aan de Egeïsche kust in het uiterste zuidwesten van het land. Aangezien vrijwel alle dagbladen, en dat zijn er nog al wat, speciale bijlagen of extra pagina's vol hebben staan met foto's van deze vakantiegangers moeten er volgens mij tientallen maar zeer waarschijnlijk honderden fotografen zich full-time of part-time bezighouden met het kieken van bekende Turken in hun badpak.
Van alle verschillende kranten die ik ken, spant Hürriyet wat mij betreft toch wel de kroon. Normaal gesproken hebben ze al iedere dag een speciale bijlage vol met pagina's foto's met dit soort vulling. Maar in het zomerseizoen maakt deze krant het wel erg bont.
Zij voegen een speciaal op glossy papier gedrukte extra uitgave bij de zaterdag- of zondagkrant. "Şezlong" heet de bijlage. "Strandbed" of "Ligbank" of "Rustbed" of i.d.
De jetset verzamelt zich in hotels, op jachten en op stranden waar ze voor de fotografen goed in beeld kunnen komen. Zodat de krantenkijkers heel duidelijk kunnen zien met wie zij zich vermaken, hetgeen vanzelfsprekend uitermate belangrijk is om hun importantie, hun gewichtigheid of hun street credibility te onderstrepen.
Ze zijn aanwezig op gezamenlijk gevierde verjaardagen, op trouwfeesten, op boottochten, op schranspartijen en heel veel andere gemaakt vrolijke dagen.
Niets bijzonders, kan je zeggen. Dit verschijnsel doet zich in heel veel landen voor. Er zijn beslist heel veel mensen in dit soort zaken geïnteresseerd. Wekelijks staan er foto's in de genoemde bijlage van tussen de 150 en 200 bekende Turken. Iedere week weer anderen. Het grote publiek kan niet zonder hen en het duurt nog zo lang voor het nieuwe tv-seizoen weer begint.
- Oh kijk haar eens! Wat een leuke bikini!
- Nou, ik vind die kleur maar niks! En nog strapless ook! Dat staat haar toch helemaal niet! Daar heeft ze toch helemaal het figuur niet voor!
- Zo'n boot zou ik eigenlijk ook wel willen hebben.
- Zou die wel van hemzelf zijn of is die van een vriend?
- Nee joh, die huren ze gewoon een paar dagen om ons de ogen uit te steken.
- Jeetje, wat een stomme hoed. Die heeft ze zeker in het water opgehouden.
- Moet je dat zien....

Aan de andere kant van het land in het zuidoosten worden bijna dagelijks Turkse soldaten en PKK-strijders gedood. Vrijwel elke dag wordt aan slachtoffers van deze bloedige strijd de laatste eer bewezen. Aan beide kanten verliezen moeders hun zonen.
PKK-strijders plaatsen hun bermbommen.
Turkse legereenheden bestoken met artillerie en bommen de PKK-strijders in Turkije en Noord-Irak.
Turkse soldaten staan weer op het punt Irak binnen te vallen om daar PKK-kampen te vernietigen.
Mensenlevens staan op het spel.
Vakantiegangers nemen nog een glaasje.

zondag 21 augustus 2011

De ijzeren hond

Als je door Istanbul wandelt kom je overal, behalve de mannen van de stadsreiniging, heel veel afvalverzamelaars tegen. Oud papier, lege plastic flessen, karton, oud ijzer, bij de vuilnisbakken gedeponeerde afgedankte huisraad en alle andere mogelijk financieel voordeel brengende artikelen en restanten worden opgehaald. Met allerlei handkarren en andere vreemdsoortige transportmiddelen of met enorme plastic tassen of grote zakken op hun rug spoeden ze zich door de stad.
Op een ochtend kwam ik tijdens een van mijn wandelingen een oud ijzer handelaar tegen met een voertuig dat we vroeger een ijzeren hond noemden.
De ijzeren hond was een gemotoriseerde handkar. Een grote driewieler met voorop een benzinemotor die voor de aandrijving zorgde. Later kwamen er allerlei variaties in omloop en heel bekend werden de elektrisch aangedreven exemplaren die gebruikt werden door de melkboer, groenteboer, broodbezorger e.d. Het was een heel gemakkelijk wendbaar karretje, heel goedkoop in vergelijking met een auto, eenvoudig te bedienen en de gebruiker had er geen rijbewijs voor nodig.
De ijzeren hond was a.h.w. de opvolger van de hondenkar. Eeuwenlang was in de westerse wereld een kar met een paar honden ervoor een eenvoudig en goedkoop transportmiddel geweest. Voor de straathandel, maar ook voor werkzaamheden op de boerderij en zelfs als rijwagentje zoals de bokkenwagen of de ponywagen.
Tot in de vijftiger jaren van de vorige eeuw was de hondenkar nog een regelmatig voorkomend vervoermiddel in stad en land. Althans in Nederland. Pas in 1961 kwam er een wet op het verbod van gebruik van trekhonden. Andere landen in Europa waren daar veel eerder mee.
In mijn jeugd heb ik ze nog vaak in gebruik gezien. Eén kan ik me nog heel precies voor de geest halen. Dat was een handkar waar een grote Berner Sennenhond die, er niet voor maar eronder ingespannen, trekdiensten verrichtte. In dit geval noemde men het een hulphond omdat de koopman, de petroleumboer, zelf de kar duwde en de hond ter assistentie meehielp. Een kleine handkar met een groot olievat erop. Koperen beslag over het vat en een reclamebord aan de zijkant. De hond in een prachtig, sterk leren tuig met borstplaat.

In Istanbul vroeg ik me af of de hondenkar daar ook in gebruik was geweest. Ik had daar meteen zo mijn twijfels over. In de Islam was de hond een onrein dier dat je zelfs niet aan mocht raken. Bij navraag bleek dat de mensen aan wie ik het vroeg zich het gebruik in ieder geval niet konden herinneren. Toch is het niet zo dat honden geen dienst deden als gebruikshond. Veel boerderijen werden bewaakt door een hond en ook herders maakten gebruik van het dier om de kuddes te bewaken tegen wolven. In Turkije wordt heel veel gejaagd en ook met behulp van jachthonden die het geschoten wild in hun bek apporteren.
De houding tegenover honden in Turkije is een beetje merkwaardig. Het gebeurt heel vaak dat honden vergiftigd worden, door individuele burgers maar ook plaatselijke overheden schijnen zich eraan schuldig te maken, tot verontwaardiging van veel anderen.

Ik wierp een laatste blik op de ijzeren hond van Istanbul die op dat moment in gang werd gezet en dacht nog even terug aan de groenteboer bij ons in het dorp destijds. De man was jaren en jaren met zijn hondenkar langs de deuren getrokken. Ook hij moest afscheid nemen van zijn honden en overschakelen op een motorische hond.
Hij kon er niet erg aan wennen en nog vele jaren later, als hij bij ons voor de deur halt hield sprak hij: "Ho maar". En als hij weer vertrok na zijn waren afgeleverd te hebben commandeerde hij: "Vort ".

zaterdag 20 augustus 2011

Dansende Derwisjen

Van een groot aantal zaken uit de Turkse historie zou ik veel meer af willen weten. Welke invloed heeft geschiedenis, cultuur, godsdienst, kookkunst, onderwijs en ga zo maar door, destijds gehad op het dagelijks leven. En wat vind je daar nog van terug.
Als je als toerist voor het eerst in een vreemd land komt, krijg je daar meestal niet zo veel van mee. Al helemaal niet als je alleen maar voor het weer, de zee, het eten en de aantrekkelijke prijzen van een last minute all-in vakantie gaat.
Maar als je al een paar keer bv. in Turkije geweest bent, zal je op een gegeven moment ook met andere zaken geconfronteerd worden. En als je dan op een gegeven moment toch iets anders wilt dan alleen maar aan het zwembad liggen met een lekker drankje valt er in Turkije gigantisch veel te ontdekken.
Turkije is zo groot en de verscheidenheid aan landschappen, historische plaatsen, natuurgebieden, cultuurmanifestaties en sportieve activiteiten zo breed dat je nooit uitgekeken raakt. Ook al woon je hier al jaren het blijft uitdagend.
Zelf ben ik altijd heel nieuwsgierig welke invloed bepaalde historische figuren, godsdienstige stromingen, minderheden of gebeurtenissen gehad hebben en of je daar nu nog iets van kan herkennen.

Iets heel fascinerends vond ik al jaren de Dansende Derwisjen van Mevlana. Vanaf de eerste keer dat ik er iets van te zien kreeg op tv was ik erdoor gegrepen. De sfeer rond een voorstelling had iets mysterieus, iets verbodens, iets van geheimhouding, iets van een sekte.
Ik wilde er graag meer over weten en heb me er enigszins in verdiept.
Mohamed Jalal ad-Din Rumi was een 13e eeuws filosoof. Een soefi-mysticus die zich in zijn religieuze verzen tot God richtte om hem te prijzen. Vanuit het huidige Afghanistan via Perzië naar Turkije gekomen, vestigde hij in Konya zijn school. Daar stichtte hij ook zijn Soefibeweging met verdraagzaamheid als een van de peilers. Ook stichtte Mevlana, zoals hij later wel genoemd werd, de dansende en musicerende orde van de derwisjen, die dansend en draaiend op het geluid van de ney (Turkse fluit) gekleed in hun lange witte capes met rode hoed in trance mediteerden en God aanriepen.
Een voorstelling van de Dansende Derwisjen is een adembenemend schouwspel dat op zich, zonder de exacte betekenis te kennen, absoluut de moeite waard is om te bezoeken. Een speciale ervaring in een devote sfeer die door aankleding, muziek, tempo en verheven extase onvergetelijk is.
Het gebeuren is tegenwoordig behoorlijk gecommercialiseerd en er bestaan verscheidene gezelschappen die het land maar ook Europa afreizen om hun optreden ten beste te geven.

Enkele jaren geleden heb ik een openluchtvoorstelling bijgewoond. Het gezelschap kwam per touringcar aan. De mannen verkleedden zich in de bus. De muzikanten namen alvast hun plaatsen in op het podium. Het was niet een heel groot gezelschap. De mannen liepen het podium op. Voorop een soort voorganger die in het midden van het podium een aanroep aan God verrichtte, waarna iedereen zijn positie innam. Het leek een soort kunstje. Want de muziek hoefde maar te beginnen of de mannen leken in trance hun rondes te draaien.
Op dat moment komt er haastig een man op een brommer aanrijden tot bij het podium. Hij zet zijn voertuig op de standaard, uit een plastic krat op de bagagedrager grijpt hij een lange witte mantel of jurk, gooit die over zijn hoofd, zet zijn rode hoge muts op, springt op het podium, loopt naar zijn plaats en meteen draait hij zijn "devote" rondes mee.

vrijdag 19 augustus 2011

De broodkast

Afhankelijk van de inschatting die hij maakt van zijn mogelijke kopers, noemt de antiquair het meubelstuk waar de clientèle in geïnteresseerd lijkt te zijn, een spinde, een buffetkast, een voorraadkast, een provisiekast of gewoon een broodkast.
In het ene geval trekt de antiquair er beschermende plastic handschoenen bij aan, de lak mag tenslotte niet beschadigd worden, en gaat hij heel omzichtig te werk. In het andere geval doet hij wat nonchalanter en gedecideerder tegenover de klant, al naar gelang de indruk die deze maakt.
Een eenvoudige houten kast waar mensen vroeger behalve hun brood ook een deel van hun voorraad levensmiddelen in bewaarden, is een luxe meubelstuk geworden.
Stond de kast vroeger gewoon in de keuken of de bijkeuken of de provisiekamer, tegenwoordig staat hij als kijk-wij-eens-even-hebben-kast pontificaal in de living. En ondanks het feit dat er zich zeer fraaie exemplaren onder bevinden, blijft het toch een broodkast.

Wel iets heel anders dan de Turkse broodkast trouwens. Iedere buurtwinkel, bakkal of market heeft hier een broodkast voor de deur staan. Een ongeveer 1,5 meter hoge glazen kast op pootjes, van 50 centimeter in het vierkant met een gesloten achterwand en een deurtje aan de voorkant.
Men houdt van vers brood. Over het algemeen van vers wit brood wel te verstaan. En 's ochtends heel vroeg worden alle verkooppunten door een chauffeur van de bakkerij bevoorraad.
Als het vers gebakken brood uit de oven komt wordt het met een grote spatel op een tafel geschoven (oh, er valt er een op de grond). Daar koelt het even af. Vervolgens gaat het evt. via een lopende band naar de plaats waar de broden in kratten gedaan worden. Enkele mannen zijn druk bezig de kratten te vullen (oh, er naast) en die in de bestelauto te zetten. De chauffeur zit in de auto te wachten en rookt een sigaretje. Als alles is ingeladen begint hij aan zijn ronde.
Bij iedere klant doet hij de bestelde broden en broodjes in een krat of grote plastic zak en brengt die naar de betreffende broodkast. Hij stopt het brood in de kast of legt de plastic zak er boven op zodat de winkelbediende de kast later zelf in kan ruimen. Verderop even tanken en op naar de volgende klant.

Naast iedere broodkast hangt een rol doorzichtige afscheurbare plastic zakken om je brood in te doen. Je pakt zelf wat je nodig hebt en rekent af.
Klanten willen graag voelen wat ze kopen. Of het nou een meloen betreft of een brood. Even voelen, even wegen op de hand, even knijpen en dan je keuze bepalen. Zo ook hier. Maar sommige winkeliers proberen daar iets aan te doen.
"Gelieve met uw ogen te kiezen en niet met uw handen." Of woorden van gelijke strekking. En niet geheel en al ten onrechte.
Een meneer deed ontzettend zijn best om het brood vooral niet met zijn handen aan te raken. Hij plooide een plastic zak als een soort handschoen binnenstebuiten om zijn hand, zodat hij dan met de binnenkant van de zak het brood kon pakken.
Het lukte niet echt en er schoot een brood op de grond. De man pakte het op, keek even om zich heen. Niemand had iets gezien, dacht hij, en hij zette het brood weer in de kast. Hij waagde een volgende poging. Dat ging beter. Heel ingewikkeld allemaal, ook om te beschrijven.
Een ander deed de kast open, kneep eens flink in een aantal broden, koos er vervolgens een uit en stopte die samen met een paar op gelijke wijze geselecteerde kleine broodjes in een zak.
Een ander nam het brood gewoon zonder zak onder zijn arm mee.

Het gebruik van plastic handschoenen in de levensmiddelenbranche komt steeds meer in zwang. De kaas- en vleeswaren afdeling van een grote supermarkt begint al wat weg te hebben van een afdeling in een ziekenhuis. Wie moet er beschermd worden?

donderdag 18 augustus 2011

Een jachtverhaal

Tussen Trabzon en Rize dicht bij de kust van de Zwarte Zee woonde Temel. Temel was al jarenlang een formidabel en fameus jager. Hij had het jagen van zijn vader geleerd en ging zeker al een jaar of dertig vrij regelmatig alleen op jacht.
Iedere keer als hij op jacht ging, kwam hij gegarandeerd met buit terug. Zijn specialiteit was in de loop der jaren de konijnenjacht geworden, omdat hij zelf konijn heel erg lekker vond en restaurants zijn konijnen graag afnamen.

Slacht twee wilde konijnen. Houd de levers apart.
Maak de konijnen goed droog. Maak inkepingen in de konijnen en verdeel daar de in repen gesneden 8 tenen knoflook en de 15 kruidnagels in. Doe de konijnen in een grote schaal.
Maak een marinade van 2,5 dl olijfolie, 3 eetlepels vers gehakte munt, 3 eetlepels vers gehakte dragon, wat peterselie, wat zout en peper. Wrijf de konijnen goed in met dit mengsel. Dek de schaal af en zet deze een nacht in de koelkast.
De volgende dag. Maak de mangal, barbecue in gereedheid. Een mooi heet houtskool vuur.
Rijg de konijnen aan het spit en rooster ze, af en toe met wat olie insmerend, gaar.
Snijd ondertussen de levers in kleine stukjes. Doe een klont boter in een koekenpan, doe de lever erbij en een paar tenen fijngesneden knoflook. Een minuut of wat fruiten. Rode wijn erbij, 2,5 dl.
Wat citroensap en citroenschil. En bak de levers gaar.
Konijnen op een voorverwarmde schaal, saus erover. Klaar, lijkt mij.


Andere jagers uit de omgeving kwamen heel vaak met lege handen terug van de jacht. En in het verleden vroegen ze wel aan Temel hoe hij het voor elkaar kreeg elke keer met volle buit terug te komen van de jacht. En, mochten ze dan niet een keertje met hem mee. Maar Temel had hun verzoeken en smeekbeden altijd naast zich neergelegd. Daar begon hij niet aan.
Op een dag kwam de burgemeester, zijn oom, naar hem toe. Er kwamen drie goede bekenden van hem. Jagers uit de grote stad. Ze hadden van Temels jachtkunsten gehoord en wilden graag een keer tegen een genereuze betaling met hem mee. Dit maal kon Temel niet weigeren.
Alle nodige voorbereidingen werden getroffen en de volgende morgen nog voor het licht was reden ze met de auto de bergen in. Na ruim een paar uur rijden parkeerden ze en gingen ze te voet verder. Temel bracht de mannen bij een konijnenhol in de grond.

"Als we hier geduldig wachten komt het konijn op een gegeven moment vanzelf naar buiten, " zei hij. En zoals hij voorspeld hat gebeurde het. Een van de drie jagers schoot het konijn.
De mannen trokken verder en Temel bracht hen bij de uitgang van een vossenburcht.
"Als we hier rustig wachten komt de vos op een gegeven moment vanzelf naar buiten," zei hij weer. En inderdaad zoals gezegd gebeurde en de tweede jager schoot de vos.
Temel vond het nu eigenlijk wel mooi geweest en wilde rechtsomkeert maken. Maar de derde jager, die nog steeds niets geschoten hard, werd boos en wilde of verder gaan of zijn geld terug.
"Goed," zei Temel, "nog één keer dan."
Ze klommen verder de bergen in en op een gegeven moment kwamen ze bij een enorm hol in de bergwand.
"Als jullie voorzichtig de gang in wandelen kom je de beer vanzelf tegen, beloofde Temel.

De volgende morgen stond er een groot artikel in de lokale krant, waarin een machinist van de trein tussen Kars en Erzincan vertelde dat hij in een tunnel plotseling drie personen voor zich zag. Hij....

woensdag 17 augustus 2011

Ongediertebestrijding

Op onze maandelijkse waterrekening wordt door de gemeente een bedrag van 4 TL (Turkse Lira) opgevoerd ter dekking van de kosten van de bestrijding van ongedierte.
Eens in de zoveel dagen rijdt er 's avonds een spuitwagen van de gemeente door het dorp met een speciaal apparaat dat een insecticide vernevelt om daarmee het aantal insecten, vooral vliegen en muggen, te decimeren.
Het tegenwoordig vaak gebruikte systeem is het ULV-systeem. Het ultra low volume system,waarbij het gebruikte middel (hopelijk biologisch afbreekbaar milieuvriendelijk) in een heel fijne koude nevel verspreid wordt. Daarbij kan men met een beperkte hoeveelheid aan bestrijdingsmiddelen een groot areaal bestrijken.
Veel gemeentes beschikken over een eigen spuitwagen die ingezet kan worden om de openbare wegen en ruimtes te verzorgen. In veel sites wordt vaak een bedrijf ingehuurd of beschikt men over eigen apparatuur.
Er wordt verteld dat tot voor kort uitlaatgassen van een op de vrachtwagen gemonteerde dieselmotor voor dit doel werden gebruikt, al dan niet vermengd met een bestrijdingsmiddel. Vanwege de kankerverwekkende dieseluitlaatgassen leek mij het middel erger dan de kwaal.

Pas na de Tweede Wereldoorlog werd in Europa voor het eerst DDT gebruikt als insecticide. Het bleek een uiterst succesvol middel te zijn tegen luizen en vlooien waar Europa toen van vergeven was en tegen vliegen en muggen. Helaas doodde het ook heel veel voor de mens nuttige insecten.
Maar het middel bleek niet afbreekbaar te zijn en het hoopt zich op in vetweefsels van mens en dier. Daarom werd het gebruik ervan later in de westerse wereld verboden. In de rest van de wereld mocht het nog wel gebruikt worden. Aanvankelijk werd gedacht dat dan de derde wereld weer met de resten opgescheept werd, maar tegenwoordig wordt het in Afrika, Zuid-Amerika en Azië nog veelvuldig en zeer effectief gebruikt tegen de verspreiding van malaria.
Maar ook DDT wordt door veel onderzoekers mogelijk kankerverwekkend geacht.



Als kind hadden we een flitspuit in huis. Een soort blikken handfietspomp met een reservoir waar een oplossing van water met een bestrijdingsmiddel in kon. Even pompen, de druk opvoeren, dan het ventiel openen en nevelen. Het systeem werkte fantastisch.
Wat voor middel we precies gebruikten weet ik niet meer. Maar ik denk inderdaad DDT. Dat was overal verkrijgbaar en iedereen had het in huis. En ik denk dat we het ook tegen mieren gebruikten. Tegen mieren bestonden allerlei middeltjes. Mierendood heette dat meen ik. Een merknaam weet ik niet meer. Het was een poeder dat in een blikken doosje, zo groot als een schoenpoetsblikje, zat en aan de zijkant was het voorzien van een gaatje. Als je herhaaldelijk op de deksel van het doosje duwde spoot het poeder naar buiten. Het werd veelvuldig gebruikt. De waarschuwing die op het doosje stond werd daarbij zeker in acht genomen. Maar hoe gevaarlijk die troep eigenlijk was realiseerde men zich niet.
Tegen vliegen en muggen werd ook wel een milieuvriendelijker middel gebruikt. De vliegenvanger heette dat. Een rond doosje met daarin een in kleverige lokstof gedompelde strak opgerolde strook papier. Die strook trok je een stukje uit en de vliegenvanger hing je aan de lamp. De bedoeling was dat de insecten aan de lijm bleven plakken.
Ik vond het altijd een smerig, onsmakelijk gezicht. Dus dan maar ....?

dinsdag 16 augustus 2011

Zat zo maar in mijn hoofd

Een deel van de achterzijde van onze tuin wordt begrensd door een rij hoge cipressen. Daarachter liggen landerijen. De grond onder de bomen is kurkdroog en ze zijn ondoordringbaar voor de zon. Hier en daar staat een zaailing .
De cipres heb ik lange tijd een heel geheimzinnige boom gebonden. In mijn idee waren cipressen altijd grillige verwaaide exemplaren in een rotsachtig berglandschap.
Lange tijd heb ik geen idee gehad hoe de boom er in werkelijkheid uit zag en wist ook niet dat hij in Nederland groeide. Ik dacht altijd aan een romantische boom omdat hij vaak voorkwam in reisverhalen  uit het zuiden van Europa of uit het Midden-Oosten.
De naam van de boom kwam je tegen in romantische of heldhaftige gedichten. Je zag ze op schilderijen van Hollandse meesters die een studiereis gemaakt hadden naar Italië of de Balkan of Griekenland. Wereldberoemd is trouwens het schilderij van Vincent van Gogh:  Korenveld met cipressen.
Op zo’n moment speelde er ook meteen muziek door mijn hoofd. Niet Eddy Christiani met zijn: Als op Capri de rozen weer in bloei staan, maar wel iets wat er bij in de buurt kwam.
Ciprus, Italië of Griekenland waren voor mij toen exotische oorden. De Balkan was ver weg. Maar een boek van A. Den Doolaard: De herberg met het hoefijzer, dat in Albanië speelde, zat plotseling  ook in mijn hoofd. Was het de inhoud? Of was het misschien een illustratie of de boekomslag?


Hier in Turkije komen twee inheemse soorten voor, de Cupressus sempervirens horizontalis en de Cupressus sempervirens pyramidalis. De namen spreken voor zich. Het zijn bomen die tussen de twintig en dertig meter hoog kunnen worden.
Bij veel Turken wekt het noemen van de cipres meteen de associatie met een kerkhof op. Toch iets minder romantisch dan mijn vroegere gedachten.
Er bestaan ook een aantal soorten die afkomstig zijn uit Noord-Amerika en die kom je veel in Nederland tegen (ook rond begraafplaatsen heb ik me later gerealiseerd).
Toen ik dat eenmaal wist vond ik de boom opeens toch een stuk minder interessant. Hoewel het feit dat de jeneverbes ook familie van de cipressen is weer veel goed maakte.
Het hout van de cipres werd altijd als gebruikshout benut. En nog steeds zijn er vlees- en visrokerijen die vanwege de speciale geur  het hout gebruiken.
Toch blijf ik het een prachtige boom vinden met zijn vaak rijzige gestalte, zijn grote blauwachtig gekleurde  vruchtdozen en zijn altijd groene kleur en zijn speciale aromatische houtgeur. Tegenwoordig maakt de boom mij vooral melancholiek.

maandag 15 augustus 2011

Zomer

Massa's hebben mij altijd angst ingeboezemd. Ik heb me nooit op mijn gemak gevoeld als er veel mensen bij elkaar waren. Als kind ervaarde ik dat heel sterk. Voor een kind is het waarnemen van de werkelijkheid sowieso anders dan voor een volwassene. Op een kind maken afmetingen en hoeveelheden een veel sterker indruk. Een tuin uit je kindertijd die je toen enorm groot vond, blijkt later als je die als volwassene ooit terugziet een tuin van niets te zijn. Een reus in de familie blijkt maar een gewoon mannetje. Een bruiloft met vijftig personen lijkt een gigantisch angstaanjagend mêlee.
Later leer je al die dingen wat objectiever te bekijken. Maar een bezoek aan een voetbalwedstrijd in een stadion met 50.000 mensen heb ik maar één keer, op dringend verzoek van een vriend, meegemaakt.
Een groot overdekt winkelcentrum benauwt me en doet me a.h.w. duizelig worden. Tegenwoordig kijk ik eerst waar de nooduitgangen zijn, welke richting ik moet nemen in geval van calamiteiten.
Als liefhebber van muziek en bezoeker van heel veel concerten, opera's en festivals was een mogelijk ongeluk en dus een mogelijke vluchtweg altijd in mijn gedachten.
Politieke demonstraties deed ik niet aan mee, ondanks het feit dat ik sommige doelstellingen volledig onderschreef. Ooit ging ik naar Amsterdam om tegen de stationering van kernwapens te demonstreren, maar wel met angst in mijn hart.

Massa's zijn gevaarlijk. Niet alleen fysiek maar ook mentaal. De geschiedenis heeft dat wel geleerd. En er zijn nog steeds charlatans die daar handig en onverantwoordelijk gebruik van maken. De kracht van massa , het geweld van massa is op een gegeven moment niet meer te controleren. En ook huidige politieke fanatici weten dat maar al te goed.

Het woord massa heeft in vrijwel alle gevallen waarbij het in een samenstelling gebruikt wordt een negatieve betekenis. Massamedia. Massahysterie. Massapsychose. Massaproductie. En ook massatoerisme.
In een tijdperk waarin individualisme, en niet alleen in de westerse wereld nagestreefd wordt, hoewel lang niet altijd bewust maar dat heeft nu eenmaal met het niveau van ontwikkeling te maken, laten mensen zich in horden naar vakantieoorden sturen. Daar geniet men in horden van eenzelfde zon, van eenzelfde maaltijd, van eenzelfde slaapgelegenheid in dezelfde periode.
Dan vinden mensen dat opeens aanvaardbaar.
Waarom niet met vakantie op het moment dat men er aan toe is? Waarom niet een vakantie buiten het zomerseizoen? Waarom niet naar een plaats waar het stil is? Waarom niet als je daar zin in hebt?
Ja, wordt er dan gezegd, maar dat kan organisatorisch helemaal niet. Oh nee? Als kinderen twee weken van school wegblijven raken ze dan te ver achter? Nee want de school is het hele jaar open.
Als iemand twee weken bij zijn baas wegblijft kan hij dan niet vervangen worden? Ja want niemand is onmisbaar.
Ja, maar een minister dan? Die kan af en toe heus wel veertien dagen gemist worden. En dan komt er een einde aan het idiote zomerreces.
We hebben de mond vol van mondialisering, van wereldpolitiek. We hebben het over 24-uurs economie 12 maanden per jaar. Maar als er in de zomer een crisis is moet die maar even wachten of worden er ondoordachte beslissingen genomen. Dan maar even niet. In de zomer ligt de boel massaal plat. Komkommertijd. De wereld staat even stil.

zondag 14 augustus 2011

Straathoekwerker

Straathandel heb ik altijd heel leuk gevonden om te zien. De activiteiten die ontplooid worden om de handel aan te man te brengen bekijk ik met oprechte bewondering. De simitverkoper staat rustig naast zijn wagentje en hoeft niet veel te doen om zijn broodjes te verkopen. De klanten komen vanzelf wel. De lotenverkoper moet beter zijn best doen om mensen hun geluk te laten vinden. Hij roept dat hij beslist de winnende nummers in zijn voorraad heeft zitten. Wapperend met zijn loten. En de man die met een paar zakken verse vis door de straten loopt moet wel heel hard roepen om een enkele huisvrouw geïnteresseerd te krijgen in zijn handel.
Straathandel neemt zienderogen af, maar wat een ontspannen beroep moet dat zijn geweest. Zijn geweest, inderdaad want in de westerse wereld bestaat het niet meer en in Turkije sterft het langzaam maar zeker uit.
Ik heb het over de arzuhalci, iemand die op straat op verzoek brieven schrijft voor allerlei gelegenheden.
Het bestaan van het beroep had alles te maken met analfabetisme. Want toen veel mensen nog niet lezen en schrijven konden en soms toch iets op papier duidelijk wensten te maken, hadden ze iemand nodig die dat wel kon.
Een verzoekschrift aan de landeigenaar, een verweerschrift tegen maatregelen van het stadsbestuur, een pleidooi voor een zakelijk belang, allerlei zaken die iets met de rechtbank of andere publieke diensten te maken hadden, aanvragen van vergunningen, inschrijvingen bij instellingen, aanmeldingsformulieren e.d.
Arzuhalci vind ik een prachtig woord. Verzoekschriftmaker. In het Duits heet dat Strassenschreiber, in het Frans écrivain public en in het Engels public scrivener. In het Nederlands gewoon schrijver.

De schrijver ging 's ochtends van huis met een pen, een pennenmes, potje inkt en een stapeltje briefpapier. Dat was alles. Meer had hij niet nodig. Hij zette zich buiten aan een tafeltje van een theehuis dichtbij het gerechtsgebouw en wachtte onder het genot van een sigaretje en een glaasje thee op de klanten die tegen een geringe vergoeding van zijn diensten gebruik wensten te maken. Onderwijl genietend van de drukte om zich heen en het mooie weer.
Behalve de zakelijke administratieve afhandelingen waren er soms ook wel meer persoonlijke aangelegenheden. Afspraakjes of liefdesbrieven waarbij de boel in boeken, films of opera's nog weleens in het honderd liep omdat de epistels bij verkeerde personen terecht kwamen en verkeerde verwachtingen wekten met alle (vaak hilarische) gevolgen van dien.
Het is een beroep dat alleen nog bestaat in die delen van de wereld waar het analfabetisme nog hoog is. Veel beroepen uit de straathandel verdwijnen door allerlei omstandigheden. Wetgeving op het gebied van hygiëne, overlast, dierenwelzijn etc. Logisch en volkomen vanzelfsprekend maar het maakt het dagelijks straatbeeld wel saaier en minder kleurrijk.


De schrijvers gingen met hun tijd mee. Hun pen veranderde na verloop van tijd in een Remington draagbare kofferschrijfmachine. En vorig jaar zag ik in Istanbul een schrijver voor een theehuis zitten die zijn laptop gebruikte om informatie in te winnen.
In Bodrum weet ik ook nog een schrijver te zitten in de binnenstad maar of hij ooit nog klanten krijgt weet ik niet.
Het zijn de laatsten der Mohikanen.

zaterdag 13 augustus 2011

Open brief aan de heer G.W.

Vanaf mijn schuiladres in T.

Geachte heer W. (ik voel me helaas genoodzaakt om vanwege veiligheidsredenen teneinde herkenning te voorkomen slechts initialen te gebruiken).

Wat jammer dat U de laatste tijd zo angstaanjagend stil bent. Oh ja, U noemde onlangs een meneer B. uit Oslo nog waanzinnig en U verklaarde natuurlijk absoluut niets met zijn daden te maken te hebben. U kende de man zelfs niet, zei U. Maar ik had toch een iets confronterender uitspraak meer op zijn plaats gevonden.
En ja, U gaat waarschijnlijk naar Helmond om daar de plaatselijke Henken en Ingrids een hart onder de riem te steken en hen te steunen in hun onvrede jegens plaatsgenoten met een andere herkomst, die U eigenhandig terecht zult wijzen op hun ontoelaatbare gedrag. Ja toch?
Maar dat was het dan wel zo'n beetje. Graag wil ik U hierbij waarschuwen om niet al te lang zo stil te blijven. Ik weet het, U geniet van Uw zoetverdiende beveiligde vakantie van belastingcenten van diezelfde Henken en Ingrids, maar een kniesoor die daar op let. En U zult wel lekker blond terugkomen na al die zon (was het nou in Griekenland? Dat doet er niet zo precies toe).
Maar ik hoop wel dat U er nu weer stevig tegenaan gaat, want U weet net zo goed als ik dat herhaling van slogans, ook al bevatten ze de meest baarlijke nonsens, het beste werkt in het kader van kiezersbedrog. Dat heeft de geschiedenis wel geleerd.
Of is Uw programmatisch zwijgen misschien een aangeleerde mediatechniek om te proberen Uw tegenstanders uit hun schulp te lokken? Een geplande strategie?
Nou dan moet ik U toch teleurstellen. Angst regeert tenslotte alom. En niet alleen het land, maar ook alle politieke partijen. En dat Gee (oeps, had ik het bijna verraden) heeft U toch maar mooi voor elkaar gekregen. Nee, veel tegenstand hoeft U niet meer te verwachten. Zelfs het taalgebruik van Uw voormalige opponenten is door Uw toedoen veranderd. Hoewel dit een gevaar inhoudt omdat het contraproductief zou kunnen gaan werken. Men ziet het verschil niet meer. En dat kost kiezers.
Dus pas op. Neemt U mijn raad ter harte en doe er nog een schepje bovenop. Wat meer vuur! Een paar stevige (niet haat zaaiende) scheldkanonnades aan het adres van een bepaalde bevolkingsgroep en Zuid-Europese luiaards zijn met behulp van het U schatplichtige, ja-knikkende achtergrondkoor gemakkelijk te vinden. En dat zal de lucht weer klaren.


Met het huidige kabinet van gedoogbroeders en een oppositie die geen tegenstand meer durft te bieden, moet het voor U toch een koud kunstje zijn om na de volgende verkiezingen minister-president te worden. Daar zal het land van opknappen. En U hoeft er zelfs niets voor te presteren. Dat is tot nog toe wel gebleken.
Geachte heer W. ik hoop nog veel van U te horen in de komende tijd.

Met vriendelijke groeten, K. in T.

P.S. Normaal schrijf ik geen brieven. Alleen aan de belasting dienst, ha ha, maar zeker niet aan een politicus. En eigenlijk durf ik ook niet zo goed. U staat ook zo ver van mij af. Maar ik weet wel dat U altijd open staat voor een constructieve bijdrage.

vrijdag 12 augustus 2011

Orhan Veli

In Turkije wordt men nog zeer regelmatig, ik zou bijna zeggen dagelijks, geconfronteerd met een publicatie in de geschreven pers of met een tv-programma of met de presentatie van een boek dat iets met militaire coupes, linkse activisten, politieke vluchtelingen, arrestaties, executies en wat dies meer zij uit een nabij verleden te maken heeft.
Er is dan ook wel het een en ander gebeurd natuurlijk op politiek gebied in de afgelopen 100 jaar in dit land. En in het dagelijks leven merkt men dat uiteraard nog steeds.
Bijna iedereen kent persoonlijk wel mensen die te lijden hebben gehad van de politieke conflicten waarbij de oplossingen vrijwel nooit zachtzinnig waren en vaak met lichamelijk geweld gepaard gingen. Er zijn heel veel slachtoffers gevallen, heel veel mensen brachten lange tijd in gevangenschap door of gingen in ballingschap. Veel studiegenoten bleken zo maar verdwenen.

Als buitenlander kan je natuurlijk de als officieel historisch te boek staande feiten achterhalen maar dat is maar een deel van het verhaal. Wel wordt je de teneur van de afgelopen eeuw een beetje duidelijk. Maar heel veel onderhuidse zaken, kleinschalige details, factiespanningen en persoonlijke geschiedenissen ontgaan je lange tijd.
Langzaamaan groei je er een beetje in en denk je bepaalde zaken in ieder geval enigszins op hun waarde te kunnen beoordelen.
Zo las ik enige jaren geleden onderstaand gedicht in het Turks. Wat de taal betreft is het geen moeilijk gedicht en ik kon het goed begrijpen. Het gedicht was van Orhan Veli Kanık, zeer bekend en geliefd dichter, die leefde van 1914 tot 1950.

SİZİN İÇİN
Sizin için, insan kardeşlerim,
Her şey sizin için;
Gece de sizin için, gündüz de;
Gündüz gün ışığı, gece ay ışığı;
Ay ışığında yapraklar;
Yapraklarda merak;
Yapraklarda akıl;
Gün ışığında binbir yeşil;
Sarılar da sizin için, pembeler de;
Tenin avuca değişi,
Sıcaklığı,
Yumuşaklığı;
Yatıştaki rahatlık;
Merhabalar sizin için;
Sizin için limanda sallanan direkler;
Günlerin isimleri,
Ayların isimleri,
Kayıkların boyaları sizin için;
Sizin için postacının ayağı,
Testicinin eli;
Alınlardan akan ter,
Cephelerde harcanan kurşun;
Sizin için mezarlar, mezar taşları,
Hapishaneler, kelepçeler, idam cezaları;
Sizin için;
Her şey sizin için.


Gezien de inhoud van het gedicht en het feit dat de dichter maar 36 jaar werd, had ik het idee dat hij dit gedicht vanuit de gevangenis geschreven had. Hij vermoedde het niet lang meer te zullen maken  en dit was zijn afscheidsbrief. Althans dat was mijn interpretatie destijds. Het gedicht deed me iets. In al zijn eenvoud. Een beetje cool zou je kunnen zeggen.
Jaren later kreeg ik de Nederlandse vertaling van het gedicht onder ogen en ik vond eigenlijk wel dat ik het eerder aardig begrepen had.

VOOR JULLIE
Voor jullie, broeders en zusters,
Alles is voor jullie;
De nacht is voor jullie, en de dag;
Overdag het zonlicht, 's nachts het maanlicht;
De bladeren in het maanlicht;
De verwachting in de bladeren;
In het daglicht duizend en een soorten groen;
Alle geel is ook voor jullie, en alle roze;
De aanraking van het lichaam,
Zijn warmte,
Zijn zachtheid;
Het lekker liggen in bed;
Het goedemorgen is voor jullie;
Voor jullie de vliegende masten in de haven;
De namen van de dagen,
De namen van de maanden,
De verf op de roeibootjes is voor jullie;
Voor jullie is de voet van de postbode,
En de hand van de pottenbakker;
Het zweet dat van het voorhoofd druipt,
De kogel die aan het front wordt verbruikt;
Voor jullie zijn de graven en grafstenen,
De gevangenissen, boeien en doodstraffen;
Voor jullie;
Alles is voor jullie.


In de bloemlezing waarin het gedicht stond, las ik een beknopte levensbeschrijving van Orhan Veli Kanık.
Op 10 november 1950 viel hij 's nachts dronken in een gat in de weg dat daar vanwege reparatiewerkzaamheden gegraven was en raakte gewond aan zijn hoofd. Enkele dagen later overleed hij in het ziekenhuis aan een hersenbloeding.

donderdag 11 augustus 2011

Een waarheid als een koe

Iedere morgen als ik, nadat ik een wandeling langs de zee gemaakt heb, achter een heerlijk ontbijtje op mijn terras zit en tegenover me van achter de bergen de zon te voorschijn zie komen blijf ik dat een spectaculair gezicht vinden.
In een landschap totaal anders dan het vlakke polderlandschap uit mijn jeugd, voel ik me a.h.w. een ontdekkingsreiziger die in een vreemde wereld terecht is gekomen en daar nooit meer weg wil. Nou ja, zo vreemd nou ook weer niet, maar toch!

Een poosje geleden las ik een reisverhaal van Nicolas Bouvier. Een Zwitserse jongeman die in 1952 samen met een vriend in een Fiat Topolino, een piepklein autootje, vanuit Joegoslavië oostwaarts trok door Griekenland, Turkije, Iran, Pakistan en Afghanistan.
Een zeer modern aandoen verhaal wat stijl betreft ondanks de gedateerde informatie maar zeer lezenswaard.
Dit het boek waarin vanzelfsprekend de moslimwereld uitgebreid aan de orde komt zou weleens een aanbeveling kunnen zijn voor veel mensen die een ietwat eenzijdige kijk op de Islam hebben. Veel achtergrond informatie die in staat stelt wat meer historische kennis op te doen en wat meer begrip voor anderen te ontwikkelen.

Dit jaar werd in Turkije herdacht dat 400 jaar geleden in 1611 Evliya Çelebi werd geboren. Deze zoon uit een zeer welgesteld juweliers geslacht heeft meer dan 40 jaar rondgetrokken door het Osmaanse Rijk en de grensgebieden en heeft zijn ervaringen in een tiental delen te boek gesteld.
Zijn werk, in het Arabisch, is maar voor een deel vertaald naar bv. het Engels en voor zo ver ik weet bestaat er geen hedendaagse versie. Dus zijn werk is tamelijk ontoegankelijk ook voor Turken. Maar in zijn tijd werden de boeken als een betrouwbare bron gezien.
Zijn seyahatname, zijn reisbibliotheek wordt wel de eerste Turkse reisgids genoemd.
Later bleek dat een deel van de informatie op zijn minst overdreven was, soms deels zuivere fictie en soms deels fout geïnterpreteerde gegevens uit derde hand. Maar ondanks dit gaf zijn werk een mooi beeld van de cultuur en levenswijze in het 17e eeuwse Osmaanse Rijk.

Niet alle details van ontdekkingsreizen of reisverhalen blijken altijd voor honderd procent objectief te zijn. Toen de West-Europese ontdekkingsreizigers vanuit Spanje, Portugal, Engeland of Nederland in de 15e en 16e eeuw hun wereldreizen maakten naar Zuid-Amerika, Azië, Australië of Indië brachten ze niet alleen handel mee terug maar ook grote hoeveelheden gegevens over landen, zeeën, bevolking of planten- en dierenwereld.
Er was een cartograaf aan boord en er werd een journaal bijgehouden. Maar ook hier waren lang niet alle gegevens correct. Een eiland bleek een schiereiland te zijn. Een doorvaart bleek niet te bestaan. Er was helemaal geen drinkwater.
En veel van de zeelui die met de ontdekkingsreizigers naar tropische wateren voeren waren er zeker van. Ze hadden onderweg zeemeerminnen gezien.
Hoe objectief was deze informatie?
  1. Hadden ze zeekoeien gezien?
  2. Wilden ze zo graag een vrouw zien dat hun verbeelding met hen op de loop ging?
  3. Maakten ze bewust een grap?
  4. Of bestaan zeemeerminnen wel degelijk?

woensdag 10 augustus 2011

Quo vadis

Het was ergens aan de Turkse Riviera. Een doordeweekse dag, een uur of 11 in de ochtend, een van de laatste dagen van juli. De mussen, die hier nog volop aanwezig zijn, vielen dood van het dak.
Als het maar even kan blijf ik gedurende de dag in de schaduw. Dan kom ik de deur niet uit en wacht de koelte (28 graden) van de avond af. Helaas moet je af en toe ondanks de hitte weleens het huis uit om een paar boodschappen te doen. Je ontkomt er soms niet aan.
Snel de auto in, de airco aan en vlug naar een grote supermarkt waar het binnen in elk geval lekker koel is. Misschien kom je er met een plaatselijk opgelopen verkoudheid, vanwege alle rondgeblazen bacteriën, weer uit maar dat risico moet je er maar voor over hebben.
Bij de afdeling met de verse vis is het het koelst. De uitgestalde vis, in bakken met ijsbrokken, wordt om de paar minuten met behulp van een soort sprinklerinstallatie met koud water besproeid om de boel fris te houden en de vis langer vers te laten lijken.
Als je klaar bent pak je vlak voor je afrekent nog snel even een flesje gekoeld water voor onderweg. Dan loop je de winkel uit en voel je dat het koeltegordijn zich achter je sluit.
In de auto gaan alle ramen open. En dan naar huis. Binnenwegen nemend, want op de doorgaande wegen sta je in de file vanwege de toeristen die, raar maar waar, toch nodig ergens heen moeten, heb je nog enigszins profijt van de wind die door de openstaande raampjes als een warme kleffe walm naar binnen komt.

Voor me reed een gesloten busje. Toen hij afsloeg zag ik een vrachtwagen rijden. Ik moest even in mijn ogen wrijven. Ik kon het niet geloven.
Een grote rode GMC met een enorme laadbak vol brandhout. Meer dan 20 ton olijfbomenhout zo te zien. Grote stukken voor in de open haard.
Misschien was het hout afkomstig van een paar bomen die ergens ontzettend in de weg stonden i.v.m de bouw van een huis en daarom nodig geruimd moesten worden. Als je het hout klooft en je laat het nu in de zon en de wind drogen is het voor de winter gebruiksklaar.

In het bos is een man met zijn zoon aan het werk. Ze moeten brandhout maken voor de winter. Met bijl en zaag zijn ze druk in de weer. Ze hebben een boom geveld en in stukken gezaagd als er een boer langs komt.
"Wat denk je, krijgen we een strenge winter?" vraagt de man aan de boer.
"Nou, een matige winter denk ik," antwoordt de boer.
Dan nog maar een paar bomen. Ze zijn net klaar als er weer een boer langs komt.
"Krijgen we een strenge winter?" wil de man weer weten.
"Het zou weleens een pittige winter kunnen worden," weet de boer.
Goh, dan nog maar wat extra. En er gaan weer drie bomen tegen de vlakte.
"Goed," zegt de man tegen zijn zoon, "we stoppen ermee."
Juist op dat moment fietst er een boer langs en voor de zekerheid stelt de man nog maar weer eens de vraag: "Denk je dat we een strenge winter krijgen?"
"Ja, ik denk een heel strenge," mompelt de fietser.
"Maar hoe weet je dat eigenlijk?"
"Wel, moet je maar eens naar die stapel brandhout kijken," antwoordt de boer en hij fietst weer verder.

Ik reed nog een stukje achter de vrachtwagen. Er moet wel een hele strenge winter komen, dacht ik. Toen was ik thuis. Ik bracht de boodschappen naar binnen. Het zweet liep tappelings langs mijn armen.

dinsdag 9 augustus 2011

Bevolkingspolitiek

Ongeveer 30 jaar geleden werd in China de 1-kind politiek ingevoerd. Ouders mochten in het vervolg niet meer dan 1 kind hebben. Een maatregel om gezamenlijk de overbevolking tegen te gaan.
De Chinese overheid claimt dat als ze deze politiek destijds niet ingevoerd had het aantal Chinezen geen 1,3 miljard zou bedragen maar dat het de 2 miljard nu waarschijnlijk dicht zou hebben benaderd.
Er bestaan tegenwoordig enkele uitzonderingen op het systeem. Zo mogen ouders op het platteland sinds een aantal jaren een tweede kind krijgen als hun eerste kind een meisje is. In China schijnt het hebben van een mannelijke nakomeling, i.v.m. het voortbestaan van de achternaam, uiterst belangrijk te zijn.
Pech als het tweede kind ook een meisje is.
Maar ook in stedelijke gebieden is het in bepaalde gevallen toegestaan om van de regel af te wijken. Men kan dan tegen betaling van een enorm bedrag een soort vrijstelling kopen om toch een tweede kind te mogen hebben.

De Turkse minister-president Erdoğan houdt er een totaal andere visie op na. Al enige tijd propageert hij het idee dat Turkse gezinnen minstens 3 kinderen zouden moeten hebben. Hij bestrijdt de geboortecontrole met het argument dat Turkije daarmee het gevaar loopt snel te verouderen. En dat zou economisch een slechte zaak zijn. Heel veel Turkse gezinnen in de stedelijke gebieden hebben soms nog twee maar ook vaak nog maar één kind. Volgens zijn zeggen zijn er al stappen ondernomen door de regering om zijn visie op family planning te promoten.
Natuurlijk werd hij hevig bekritiseerd met het argument dat hij zich niet moet bemoeien met privézaken van de burger. Hij zou er een ouderwets, middeleeuws standpunt op na houden.
Volgens Erdoğan verouderen westerse landen zo snel dat ze straks op instorten komen te staan. Misschien baseert hij zijn visie op rapporten die binnen de Verenigde Naties circuleren waarin de gemiddelde veroudering van de wereldbevolking gezien wordt als een van de grootste demografische problemen van deze eeuw. Afnemende vruchtbaarheid, geboorte controle en een langere levensduur zijn de aanwijsbare oorzaken. Een oud Europa en een jong Afrika is bv. een van de mogelijke scenario's.
Of Erdoğan op de hoogte is van deze studies weet ik niet, maar misschien moeten we toch anders naar zijn woorden kijken. Erdoğan is misschien wel de man met een visie en kijk op de toekomst. En misschien moeten zijn criticasters zijn woorden wat minder meesmuilend beoordelen.
Een van zijn tegenstanders zag de woorden van Erdoğan als een aanwijzing tot verdere islamisering van Turkije. Nu minstens drie kinderen. Straks drie vrouwen erbij? Dan gaat het snel.

Het idee van Turkse gezinnen met minstens drie kinderen moet Erdoğan beslist al veel langer gehad hebben.
Recep Tayyip Erdoğan is getrouwd met Emine Gülbaran. Samen hebben ze 4 volwassen kinderen.

maandag 8 augustus 2011

Imitatie

's Ochtends vroeg. Ik denk dat ik aan mijn tweede kopje koffie zat toen ik onze kat een beetje klaaglijk hoorde miauwen. Het klonk net iets anders dacht ik dan normaal maar ik besteedde er verder niet al te veel aandacht aan. Ze zou zo wel komen zoals iedere ochtend. Ik las een spannende thriller en zat net in een intrigerende passage waarin de kat niet paste.
Onze kat is een super slank en tenger beestje. Ze verandert niet. We hebben haar ooit gered door haar van een drukke weg te halen. Toen was het nog helemaal een iel ding van een week of acht oud. Nu is ze bijna twee jaar maar ondanks dat ze vaak en veel eet blijft ze slank. Normaal gesproken komt ze meteen naar me toe zodra ik buiten kom. Maar vandaag dus niet. Maar ach ze was in de buurt want ik hoorde haar toch!
Plotseling stond ze op het terras en begon tegen mijn been te wrijven. "Miauw. Goeie morgen baas. Is er nog wat te eten?" Nu moest ik mijn boek wel neerleggen.
Wat gek! Tegelijkertijd hoorde ik haar ook miauwen vanuit de tuin. En dat kon geen andere kat zijn want dat staat onze hond niet toe. Ik luisterde waar het geluid vandaan kwam.
In een mandarijnenboom zat een Vlaamse gaai die daar met heftig gemiauw onze kat zat te imiteren.

De kauw van Gijs zat plotseling in mijn hoofd. Vroeger bij ons in het dorp hadden buurjongens en vrienden een tamme kauw. Ik mocht dat niet. Mijn moeder vond dat vies en zielig voor het dier. Een kauw kan heel goed allerlei geluiden nadoen. De jongens leerden die beesten "spreken". Er schiet me nu ook te binnen dat ze, om de vogels nog beter bepaalde klanken en rollers te kunnen laten maken, hun tongriem een eindje insneden.
Om een kauw te pakken te krijgen klommen de jongens in heel hoge bomen, misschien waren het populieren, en ze keken welke eieren net uitgekomen waren. Dat nest hielden ze in de gaten en als de jonge kauwen een week of vier oud waren, tegen het uitvliegen aan, werd er een uit zijn nest geroofd.
Ik geloof dat het dier meteen gekortwiekt werd om het wegvliegen te voorkomen. Het beest werd in zijn eentje in een kooi gestopt. Het werd goed gevoerd en er werden uren in alle rust met het dier doorgebracht alleen pratend om het goed aan het geluid van de baas te laten wennen en om het te leren spreken. Eindeloze herhalingen.
De eigenaar herkende altijd meer in het gekras dan ik. De jongens waren trots op hun dier en liepen ermee op hun schouder te pronken door de buurt. De vleugel groeide weer aan maar nu had het beest geen behoefte meer om te vluchten. Het vloog af en toe een stukje rond en landde weer op de vertrouwde schouder.
Het was letterlijk: Wiens brood men eet, diens woord men spreekt.
Gijs had een kauw die te veel naar de kat geluisterd had want die kon miauwen.


Van meer vogels is bekend dat ze geluiden kunnen nabootsen. Papegaai- en parkietachtigen zijn een goed voorbeeld. Vaak spelen ze een rol in verhalen of films waarin ze dan vloeken of grappige woorden herhalen.
Een beo is er ook tamelijk goed in. Het is een spreeuwachtige, afkomstig uit Oost-Azië, die lange tijd heel populair is geweest als kooivogel.
Maar ik heb ook weleens gezien hoe een gewone spreeuw een merel totaal van zijn stuk bracht door iedere keer diens territoriumroep te herhalen.

Maar een Vlaamse gaai die het geluid van een Turkse kat exact kan kopiëren moet toch wel een heel speciaal taalgevoel ontwikkeld hebben.

zondag 7 augustus 2011

De mechanische Turk

De laatste jaren staat de schaaksport in Turkije behoorlijk in de belangstelling. Er is de nationale schaakbond veel aan gelegen om het niveau van het Turkse schaken op te krikken. Dat past bij een land in ontwikkeling. Internationaal gezien speelt Turkije nog niet echt een rol van betekenis en daar moet nodig iets aan gebeuren. Terwijl Turkije met een bevolking van ongeveer 70 miljoen mensen op dit moment slechts 5 schaakgrootmeesters (GM) telt, heeft bv. een land als Nederland met ongeveer 16 miljoen inwoners wel 26 grootmeesters. Er is dus werk aan de winkel voor de Turkse schaakbond (TSF).
Er zijn al een aantal belangrijke initiatieven ontplooid en er bestaan grootse plannen. Enkele jaren geleden is het schaken op de lagere school als vak ingevoerd om alle leerlingen kennis te laten maken met de beginselen van de sport.
Op het gebied van scholing wordt verder aan ontwikkelingen gewerkt die als de plannen slagen een soort schaakacademie en expertisecentrum tot resultaat moeten hebben.
Schaken is in Turkije nooit echt populair geweest maar daar schijnt nu toch verandering in te komen.
Wel is de naam Turk al eeuwenlang onlosmakelijk verbonden met de voorloper van 's werelds eerste schaakcomputer, de eerste mechanische schaakmeester, de schaakrobot.


De mechanische Turk was als het ware een groot bureau met een ingebouwde schaaktafel. Onder het bureaublad kon men een groot, ingewikkeld uitziend, raderwerk waarnemen met tal van spaken en handles. Achter het schaakbord zat een als Turk aangeklede pop die met zijn ene arm de stukken kon verzetten. De mechanische Turk was een uitvinding van een Hongaarse edelman Wolfgang von Kempelen. Het apparaat heeft van 1770 tot ongeveer 1830 gewerkt. In die periode was het aan Europese hoven gebruikelijk om de adel te vermaken met bv. het organiseren van seances waar de mechanische Turk optrad. Het apparaat was wereldberoemd en maakte jarenlang tournees door Europa en zelfs naar de VS.
In werkelijkheid zat er een man in de kast die d.m.v. een ingenieus systeem van spiegels de stelling op het bord kon zien. Hij kon ook zetten doen via een mechanische overbrenging.
De mechanische Turk was een manier om het schaakspel interessant te houden maar ook een manier om de populariteit te vergroten.
En zo zijn er in de loop der jaren veel initiatieven geweest om de schaaksport te promoten. En soms kon dat leiden tot opmerkelijke veranderingen in de benadering van de sport.
Sinds 2006 bv. wordt er in Nederland het kampioenschap schafeltennis georganiseerd. Twee tegenstanders spelen eerst een partij schaak en daarna een partijtje tafeltennis.
Maar het kan nog vreemder.
Sinds 2003 worden jaarlijks de wereldkampioenschappen schaakboksen gehouden. Een wedstrijd bestaat uit 11 ronden. Afwisselend wordt er een ronde snelschaak gespeeld (4 minuten) en een ronde boksen (2 minuten).


Ik ben van plan vanaf volgend jaar een soort schaaktriatlon te gaan organiseren. Ik noem het schafeltennisboksen. Twee tegenstanders spelen eerst een partij schaak. Na afloop verdwijnen ze naar de kleedkamers om terug te keren in hun bokstenue. Na een bokspartij verlaten ze de ring om zich in de kleedkamer om te kleden in hun tafeltennisoutfit waarna dan de finale tafeltennispartij volgt.

zaterdag 6 augustus 2011

Party

In Turkije wordt heel veel muziek gemaakt. Turken houden van dans en muziek. Op radio en televisie vinden we tientallen muziekkanalen. Bij bruiloften en partijen wordt natuurlijk altijd live-muziek gemaakt. Maar ook in een groot aantal restaurants zitten elke avond een paar muzikanten bv. met hun darabuka en ud de boel op te vrolijken. Er zijn talentenjachten waar mensen hun zangkunsten vertonen. Mensen zingen gewoon, zonder pretenties (nou ja meestal). In restaurants grijpt de eigenaar of een klant of een familielid de microfoon en zingt een traditioneel lied of een Amerikaanse cover uit de tachtiger jaren. Het doet er niet zo zeer toe wat, maar vooral dat. Men grijpt de microfoon zonder schroom en of het vals is of niet is van minder belang.
Bij politieke bijeenkomsten of demonstraties kan een kringdans niet achterwege blijven. Iedereen zingt of deint mee. Of het nu taxichauffeurs zijn die staken of ziekenhuispersoneel, altijd komen er wel een paar muzikanten met hun davul en zurna naar voren en kan het feest beginnen.

Ik herinner me uit mijn jeugd dat men dat in Nederland vroeger ook deed. In de tijd van voor de televisie en de computer was er op een verjaardagsfeest altijd wel een oom Wim die zijn accordeon te voorschijn moest halen, waarna smartlappen en volksliedjes meegezongen werden.
Er werden zangavondjes in familie- of vriendenkring georganiseerd. De gitaar en de mandoline werden meegebracht en de hele avond lang werden om beurten liederen ten beste gegeven.
Ook op verenigingsavonden en politieke bijeenkomsten werd de boel met meezingen en inhaken wat opgevrolijkt.

Tegenwoordig heeft natuurlijk iedereen zijn eigen muzieksysteem, zijn eigen televisie en zijn eigen computer in huis. De individualisering in westerse landen is ver doorgedrongen. Het verenigingsleven in zijn totaliteit heeft afgedaan, men vermaakt zich het liefste in eigen huis. En ik kan me niet voorstellen dat er nog familiezangavonden bestaan.

Hier in Turkije is het nog niet zo ver gekomen. Ook hier treedt een verandering van leefpatroon op. Ook hier wordt de privésfeer steeds meer gekoesterd en zorgt de economische vooruitgang ervoor dat steeds meer mensen toegang hebben tot de digitale wereld en blijkt ook de Turkse samenleving kwetsbaar.
Toch heb ik het idee dat het anders verloopt. Mensen stralen vaak een levensblijheid uit (en ik weet heus wel dat daar van alles achter verborgen kan zitten) die aanstekelijk werkt. En misschien is de aard van de mensen dusdanig dat het vrolijke, het spontane, het op vrienden gericht zijn, het zingen en het dansen niet zal verdwijnen.

Iedere dag zijn hier op een aantal kanalen een soort datingprogramma's te zien. Mensen zijn op zoek naar een huwelijkspartner. De programma's worden live opgenomen en sommige ook live uitgezonden. Er is een orkest dat de gesprekken omlijst met min of meer toepasselijke muziek. En altijd zijn er wel enkele kandidaten die hun aanzoek van een vrolijke noot vergezeld willen laten gaan. Soms heel goed gezongen. Maar soms zo vals dat je denkt dat het geen goed voorteken is voor een gelukkige toekomst.

vrijdag 5 augustus 2011

Vreemde taal

Er stond een schaaltje met verse badem op tafel. Het was weer eens zo ver. Het Nederlandse woord schoot me weer niet te binnen. Het overkomt me vaker de laatste tijd.
Het leren van een vreemde taal gaat de mens het gemakkelijkst af als hij jong is. Van peuters en kleuters is bekend dat ze beslist geen problemen hebben met een tweetalige opvoeding. Als beide ouders uit een ander taalgebied komen kan je eigenlijk niet eens spreken van een tweede vreemde taal. Hooguit omdat het kind niet in dat land woont zou je het vreemd kunnen noemen. Onderzoek heeft uitgewezen dat het gelijktijdig aanleren van drie of vier talen op die leeftijd zelfs goed mogelijk is.
Een echt vreemde taal leren doe je op school. Het meest voorkomend is dan natuurlijk Engels. Omdat de cultuur in veel westerse landen behoorlijk verengelst of veramerikaniseerd is gaat dat veel mensen tamelijk gemakkelijk af.
Hoewel Nederlands en Duits twee zijn talen die toch tamelijk verwant zijn en sowieso veel overeenkomst vertonen is Duits voor veel Nederlanders toch al vaak moeilijker.
En met Frans is het dan nog een heel ander verhaal. Veel mensen hebben daar erg veel moeite mee. Van de miljoenen Nederlanders die jaarlijks hun vakantie in Frankrijk doorbrengen beheerst het overgrote deel de taal niet.
Over het algemeen is de periode van het voortgezet onderwijs voor veel mensen de tijd om een begin te maken met het aanleren van vreemde talen.

Voor Turks geldt een heel ander verhaal. Dat leer je in westerse landen niet op school. Maar in de toeristisch aantrekkelijke gebieden van Turkije verblijven of wonen toch veel West-Europeanen. Vaak zijn het mensen die hun schaapjes op het droge hebben of de pensioengerechtigde leeftijd bereikt hebben en soms zijn het mensen die daar om gezondheidsredenen zijn neergestreken. De meesten van hen behoren niet meer tot de jongsten.
Een aantal van hen is niet bijzonder geïnteresseerd in het aanleren van Turks. Ze redden zich prima met Engels en zo nodig schakelen ze een tolk in. Anderen doen zeker moeite om zich er iets van eigen te maken. Al is het alleen al om in ieder geval dagelijkse begroetingen te kunnen beantwoorden. Maar het blijft vaak een moeizaam proces. De uitspraak, de geschreven taal, de klemtoon en natuurlijk de grammatica maken het zeker niet eenvoudig. En helemaal omdat je al wat ouder bent. Het gaat je niet meer zo gemakkelijk af als vroeger op de middelbare school.
Het geheugen, het memoriseren, het anticiperen, en de snelheid laten ons in de steek. Ik spreek uit ervaring. Mijn geheugen speelt me soms parten (hij wordt dement als je iets realistischer bent). Met toch behoorlijk veel moeite heb ik de afgelopen jaren een aardige woordenschat in het Turks opgebouwd. En dan plotseling ken ik het Nederlandse equivalent van een Turkse woord niet meer.
Ik had dat met het woord sincap. In mijn tuin zitten ze regelmatig. Die bruine watervlugge knaagdiertjes met die pluimstaart, die boomratten. Maar hoe ik mijn best ook deed, ik kon het woord eekhoorn niet meer vinden.
In de tuin staan ook vruchtbomen waar de eekhoorns graag uit snoepen. Badem heten die vruchten. Cyanide schiet mij te binnen. Hazelnoot. Straatverkoop. Maar ook nu ik dit schrijf moet ik het weer even opzoeken. Juist ja, amandel.
Heb ik last van ouderdomsgeheugenverlies? Is dit dementie? Of ben ik ten prooi gevallen aan het .... syndroom? Ja, hoe heet die componist ook al weer?

donderdag 4 augustus 2011

Het lijk in de haven

Bülent zat te vissen zoals vrijwel iedere avond. Aan het uiterste eind van de kade die een heel klein haventje begrensde had hij zijn vaste stek. Met een haspeltje en een enkele lijn probeerde hij bijna dagelijks één of liever meerdere octopussen te vangen. Vaak lukte dat aardig.
Hij verkocht zijn vangst meestal aan het visrestaurant aan het begin van de haven. Werken deed Bülent verder niet. Hij was altijd vrijgezel gebleven en hij woonde alleen in een klein huisje aan de rand van het dorp. Het huisje had hij van zijn stokoude moeder gekregen toen die enkele jaren geleden een jaar na zijn vader overleed.
Hij viste wat en soms had hij een "handeltje". Daar had hij genoeg aan. Een matig mens.
Overdag zat hij vaak in het theehuis naast de moskee. Aan het eind van de middag ging hij dan meestal aan de slag.
Zo ook vandaag. Hij had drie flinke jongens gescoord en hij had ze in de tussentijd al mals geslagen op de kademuur. Het begon al aardig donker te worden. Tijd om te gaan zo langzamerhand. Hij haalde zijn lijn binnen. Pakte de emmer met de vangst. Zo, klaar om te gaan.
Het was stil op de kade. En in de haven was verder ook niks te beleven. Hij keek nog even uit over het water. Achter zich hoorde hij een auto op de kade. Er stopte een grote donkere Mercedes. Twee mannen sprongen uit de wagen. De achterbak ging open. Gezamenlijk pakten de mannen een groot pak uit de auto en smeten dat één, twee, drie in de haven. Ze sprongen weer in de auto en maakten zich snel uit de voeten. Bülent holde naar de plek en zag nog juist een voet boven water uitsteken. Toen was alles verdwenen.

Bülent wist even niet wat hij nu het beste kon doen. Hij aarzelde even. Toen besloot hij eerst zijn eigen zaken te regelen. Hij holde met zijn vistuig en zijn emmer naar zijn auto die ook op de kade stond en reed naar het visrestaurant.
Hij zette zijn auto bij de achterdeur. Hij keek even rond en bracht toen zijn vangst en zijn "handeltje", 50 sloffen gesmokkelde Marlboro sigaretten, goed voor 500 TL winst, naar de keuken.
"Mag ik even bellen?" vroeg hij. Hij moest even in de klapper het nummer van het politiebureau opzoeken.
"Er ligt een lijk in de haven." Hij legde neer en ging het restaurant binnen naar zijn vaste plek met uitzicht. Zijn duble raki en zijn bordje kaas stonden al klaar.
Even later kwam er een politiewagen voorbij met zwaailichten en sirene, richting haven.
"Ik ga eens even kijken", zei Bülent en hij wandelde de deur uit de auto achterna.
Er waren al meer kijkers die samen met de agenten het wateroppervlak afspeurden. Na enige tijd werd de zoekactie gestaakt.
"Niks te zien, morgen verder," zei een van de agenten en ze vertrokken.

De volgende ochtend vroeg werd de boel afgezet. Er was groot materiaal aangerukt. De brandweerwagen, een ambulance, een rubberboot en een kikvorsman. Systematisch werd de haven aan een inspectie onderworpen. Na een uurtje of twee hadden ze beet. Er werd druk gegesticuleerd en heen en weer geroepen. Een groot in plastic verpakt voorwerp werd de rubberboot ingetrokken. Een been stak uit de verpakking. Het been van een etalagepop.

woensdag 3 augustus 2011

Jules Verne

Als jongen van een jaar of elf, twaalf heb ik ze gelezen. De boeken van Jules Verne.
Mijn ouders hadden een hele serie van die bekende blauwe boeken met crèmekleurige titels in huis. Van de schrijver die ik altijd: die fantast, noemde. Maar fantast was in dit geval wel een erenaam. Ik vond zijn boeken ook echt fantastisch. Verslonden heb ik ze allemaal.
Tegenwoordig kom je ze nog regelmatig tegen in tweedehands boekwinkels en natuurlijk op allerlei boekenmarkten. Zo'n mooie stevige harde kaft. Dat beroemde blauw met die verzorgde belettering. Binnenin de beroemde tekeningen in zwart-wit en het papier dat er nu wat grauw en kwetsbaar uitziet. De serie bestond uit ik weet niet hoeveel delen. Jules Verne had ook zo gigantisch veel geschreven. Ik denk dat het er zeker wel een stuk of dertig waren.
Ik moet bekennen dat een flink aantal weinig indruk op me gemaakt moeten hebben want daarvan kan ik me de inhoud beslist niet meer voor de geest halen. Maar een aantal titels vergeet ik natuurlijk nooit van mijn leven.
Vijf weken in een luchtballon.
Naar het middelpunt der aarde.
Twintigduizend mijlen onder zee.
De reis naar de maan in 28 dagen en 12 uren.
De reis om de wereld in 80 dagen.
Dit soort boeken, fantasieverhalen, ontdekkingsreizen, expedities en avonturenromans vond ik prachtig. De beschrijvingen van vreemde landen, onbekende gebieden met hun "exotische" bewoners maakten me alleen maar nog nieuwsgieriger.
Trachtend me meer details voor de geest te kunnen halen, meende ik me te herinneren dat er ook een boek bij was dat over Turkije ging. Ik heb het opgezocht want het kwam verder niet bovendrijven. Ik kwam vreemde titels tegen die me niets zeiden. Maar er was inderdaad een boek over Turkije, in twee delen zelfs: "Keraban de stijfhoofdige". Over een Turkse tabakshandelaar die geen belasting wil betalen als hij in Istanbul de Bosporus over wil steken. Hij is zo koppig dat hij er een grote rondreis over de Zwarte Zee voor over heeft om de belasting te ontlopen.


Deze week kreeg ik een oude krant in handen. Het was een NRC van begin juli. Er stonden enkele artikelen in over Istanbul als wereldstad. In een van die artikelen worden heel kort een aantal boeken beschreven over Istanbul. Genoemd worden bv. "Het zwarte boek" van Orhan Pamuk, waarvan sommige passages heel goed herkenbaar zijn voor de bezoeker van de stad.
Ook "Het luizenpaleis", een tragikomische roman van Elif Safak over bewoners van een oud appartementencomplex is heel duidelijk te plaatsen.
Er worden nog meer boeken genoemd. Maar grappig was dat het laatste boek van het lijstje "Keraban de stijfhoofdige" was.
Ongeveer 50 jaar had ik de naam van het boek niet gehoord of gelezen, voor zo ver ik weet, en dan plotseling binnen enkele weken twee keer.
Zulke dingen overkomen iedereen weleens maar ik vind het telkens toch een leuke coïncidentie.
Toeval? Ja, fantastisch!