woensdag 30 mei 2012

Even douchen

U kent ze misschien wel. Die koepelvormige waterputten waarin 's winters het regenwater opgevangen wordt, bestemd voor het bevloeien van het land in drogere tijden. Ook voor het gebruik als drinkwater voor het vee. In Zuid-Europese landen kom je ze nog vaak tegen.
Hier in Turkije heten ze sarnıç en rondom Bodrum zie je er nog heel veel. Er wordt nog maar weinig gebruik van gemaakt voor het oorspronkelijke doel tegenwoordig. Maar de karakteristieke verzamelplaatsen worden wel in stand gehouden en jaarlijks van een verse laag witkalk voorzien. Een prachtig uithangbord om met een spuitbus wat graffiti aan te brengen. En vooral een aantal jaren geleden kon men daarop dan ook regelmatig leuzen lezen als: Turkije voor de Turken, of: buitenlanders eruit. Vergelijkbare kreten zoals die ook in andere landen door aanhangers van bepaalde ideeën worden gebezigd.
De laatste tijd zie ik het niet zo vaak meer. Maar dat er een flinke groep inwoners is die vluchtelingen uit Azië en Afrika liever niet zien komen en buitenlandse bezoekers ook niet bepaald met open armen ontvangen mag wel duidelijk zijn.
Voor wat het laatste deel van hun ongenoegen betreft lijken ze in de nabije toekomst wel eens gesteund te kunnen worden door die toeristen zelf.

Het vakantieseizoen staat weer voor de deur. Miljoenen toeristen zullen de kusten van de Middellandse Zee bezoeken. En miljoenen mensen zullen weer regelmatig een duik nemen in de grootste beerput van de wereld. Zo erg? Ja, zo erg. En niemand wil het weten, en iedereen zegt dat het wel meevalt en dat er veel aan verbeterd wordt. Dat laatste is zeker het geval maar de achterstand die is ontstaan bij het zuiveren van afvalwater dat in zee stroomt is niet meer in te halen. En de nauwe Straat van Gibraltar maakt een goede doorstroming gewoonweg onmogelijk. De investeringen die voor het inhalen van die achterstand gedaan moeten worden lopen in de tientallen of misschien wel honderden miljarden. En dat geld zal niet beschikbaar komen.
Honderden steden lozen nog steeds vrijwel ongezuiverd rioolwater, de industrie loost op de rivieren die in de zee uitkomen, schepen lozen hun afval en toeristen leveren een extra bijdrage.
Men kan het gek vinden dat alle hotels langs de kust hun eigen zwembad hebben terwijl de zee 30 meter verderop ligt maar eigenlijk is het zo gek nog niet. Ook dat zwembad kan vervuild zijn, maar daar is tenminste een douche dichtbij.

Ondanks de wereldwijde financiële crisis zal het aantal toeristen toe blijven nemen. In westerse landen laat men zich die zomervakantie niet afpakken. Men krijgt vakantiegeld. En er zijn vast wel veel mensen die nu dat geld gebruiken om de eindjes aan elkaar te knopen, maar als het ook maar enigszins kan moet er toch met vakantie gegaan worden. En een all-in weekje voor een redelijke prijs is dan zeker een optie. Voor Turkije zijn er dit jaar al 40.000 boekingen meer dan vorig jaar. De kust van Turkije zal er dan ook dit jaar niet schoner op worden.
Veel van het geld dat in de toeristenindustrie verdiend wordt zal zeker weer geïnvesteerd worden door particulieren, het bedrijfsleven en de overheid in die zelfde industrie. In verbetering van infrastructuur, zuiveringsinstallaties, afvalverwerking, drinkwatervoorziening en het schoonmaken van de kusten. Maar genoeg is het niet.
Voor de Golf van Marmaris is de noodvlag gehesen. Onderzoekers van de universiteit van Muğla die jaarlijks metingen doen van de kwaliteit van het zeewater constateren jaarlijks een toename van de hoeveelheid coliform bacterie. En wel in die mate dat ze voorspellen dat de Golf van Marmaris over 15 tot 20 jaar eigenlijk niet meer gered kan worden.
En zo zijn er meerdere gebieden langs de Turkse Middellandse Zeekust die er net zo slecht voor staan. En als in dat geval zwemmen niet meer toegestaan zal zijn, zullen veel toeristen Turkije voor gezien houden.
Ik ben dit jaar nog niet wezen zwemmen en....

dinsdag 22 mei 2012

Broodje struis

Zoekend in het archief van het Utrechts Dagblad naar een zeker artikeltje over een gebeurtenis in de Eerste Wereldoorlog waar een Turks gevechtsvliegtuig bij betrokken was, viel mijn blik op een tamelijk ongewoon woord: struisvogelkooi.
Goh, dat was wel heel erg toevallig. Enkele dagen daarvoor was ik namelijk het zelfde woord: struisvogelkooi ook in mijn e-mailcorrespondentie tegengekomen.
De Eerste Wereldoorlog liet ik even achter me. Bestaat zo iets dan? Een struisvogelkooi? Ja natuurlijk. Ik herinner me dat ik als kind in diergaarde Blijdorp in Rotterdam kwam. En ik weet nog dat ze daar in een kooi een nandoe, een klein type Zuid-Amerikaanse struisvogel hadden. Dus ja er bestond een struisvogelkooi. En struisvogels worden natuurlijk in heel veel landen gehouden voor het vlees en die dieren leven in een kooi. Hun huisvesting is zeer eenvoudig en bestaat uit een stuk land met hoge palen en gaas erom. Dat is voldoende. Struisvogels kunnen niet vliegen dus een dak hoeft er niet op en de beesten hoeven ook niet gekortwiekt of geleewiekt te worden. In westerse landen bestaat er natuurlijk wetgeving en regelgeving met betrekking tot het houden van struisvogels. En er zal vast wel, net als bij kippen, verschil zijn tussen de intensieve en de scharrelstruisvogelteelt. Niet meer dan tien dieren per hectare? Geen prikkeldraad, geen stroom op de omheining, een zandbad moet mogelijk zijn, voldoende ruwvoer en steentjes of grit etc.
Maar ik dacht aan iets anders. Er is over het algemeen weinig controle op het houden van vogels voor je plezier zolang er geen klachten van omwonenden zijn. In een volière of in nog veel kleinere kooitjes kan je eigenlijk stoppen wat je wilt. En sommige mensen houden een kip in een kanariekooi en zijn zo verzekerd van gezelschap en regelmatig een vers eitje bij het ontbijt.
Juist, daar dacht ik aan. Een struisvogel in een kooi in de woonkamer lijkt me wel wat bezwaarlijk maar onmogelijk is het niet. En af en toe een struisvogelei voor de hele familie is ook niet verkeerd. En als ze van de leg is....
Struisvogelvlees is voor veel mensen een delicatesse die in bepaalde restaurants geserveerd wordt. Ik heb het ooit gegeten maar de smaak is me niet bijgebleven en ik kan me de smaak zelfs niet meer herinneren. Misschien geldt dat voor meer mensen want de vraag naar struisvogel neemt steeds verder af.
Mijn buurman had ooit een struisvogelkooi. Maar dan wel een van meer dan een hectare groot. Als boer wilde hij af en toe wel eens wat experimenteren met gewassen en dieren. Maar een doorslaggevend succes werd het niet en na een aantal jaren gaf mijn buurman de moed maar op. Exit struisvogels.
De consument is er nooit echt door gegrepen. Maar zoals wel vaker bij trends is het niet onmogelijk dat na een moeilijke tijd de struisvogel een tweede kans krijgt en dat het dan wel een succes wordt. Maar dan misschien op kleinere schaal.
Zoals veel mensen vroeger een konijn (een flappie), op het platje of in het fietsenschuurtje hielden zou nu toch een jong struisvogeltje in een kooi op het balkon niet misstaan. De kleine nandoe, niet groter dan 1 meter 20 lijkt daartoe meer geschikt dan de Afrikaanse struisvogel die meer dan 2 meter 50 kan worden. Wel is daarvoor een flinke, stevige kooi nodig. Neemt u geen haan want ten eerste moet u dan uw eitje ontberen en ten tweede kunnen ze behoorlijk lastig worden als er zich op het balkon van de buren een struisvogelhen bevindt.
Het kan natuurlijk ook dat het hele project geen lang leven beschoren is vanwege de nieuwe wetgeving met betrekking tot het verhandelen van exotische dieren, of door de caviapolitie, de Partij voor de Dieren of de kliklijnen en meldpunten.
Daardoor wordt een mens haast wel ongewild het illegale, criminele pad op geduwd. Stiekem een struisvogeltje houden in de garage, de caravan of het volkstuincomplex.
In moeilijke tijden een welkome aanvulling op de proteïnebehoefte van uw gezin.

zondag 20 mei 2012

Een vreemde kronkel

De Turkse regering heeft de laatste maanden een aantal belangrijke besluiten genomen die verband houden met een enigszins veranderende benadering van de historische gebeurtenissen rond 1915 ten aanzien van de behandeling van de destijds in Turkije wonende Armeniërs.
Ten tijde van de Eerste Wereldoorlog, maar ook in de jaren daarvoor en daarna, werd er ten opzichte van de Armeniërs een politiek gevoerd die, en daar is meen ik iedereen het wel over eens, heel veel slachtoffers heeft opgeleverd.
Veel Armeniërs werden verjaagd, op transport gezet of vermoord. Eigendommen werden geconfisceerd, landerijen werden ingenomen huizen werden verwoest. En heel veel kerken van de over het algemeen christelijke Armeniërs moesten het ontgelden.
Het laatste half jaar/jaar verschijnen er vrij regelmatig berichten in de pers die blijk geven van een andere kijk op de geschiedenis. Studies, publicaties maar ook zaken als teruggave en/of restauratie van oorspronkelijk Armeense eigendommen vinden hun weg in de media.
Twee Armeense begraafplaatsen en een kerk werden in het kader van nieuwe wetgeving (teruggave van niet-moslim eigendommen) overgedragen en er werd compensatie betaald voor een door de staat verkocht voormalig Armeens eigendom. Nog tientallen claims zijn in behandeling. Ook van andere minderheden.

Mijn ouders waren atheïst. Niet praktiserend als men daarmee bedoelt dat ze hun best deden om aktief en agressief hun ideeën ook op anderen over te brengen. Wel praktiserend als men bedoelt dat ze ernaar leefden. Maar kennelijk deden ze dat op zo een overtuigende en vanzelfsprekende manier dat ik er als kind en ook later nooit aan getwijfeld heb dat dit de juiste manier was om het bestaan tegemoet te treden en het leven te leven.
Ze lieten anderen in hun waarde en het geloof van anderen moest je respecteren. De bijbel was ook een interessant boek en veel kerken waren gebouwen die je kon bewonderen vanwege de architectonische schoonheid of hoogstandjes en om hun cultuurhistorische waarden die ze voor heel veel mensen nu eenmaal hadden.
Als kind op vakantie met mijn ouders bezocht ik kathedralen en ook minder imposante gebedshuizen. Katholieke kerken hadden de voorkeur omdat daar meer te zien was dan in de strengere, strakkere hervormde of gereformeerde kerken en omdat daar de gang van zaken ook wat vrolijker en meer ongedwongen leken toe te gaan.
Toen ik later op mijn eentje de wereld wat meer ging verkennen, kwam ik in Frankrijk een grote hoeveelheid leegstaande kerken tegen. De ontkerkelijking was in volle gang. Maar voor mij was het een vreemd fenomeen dat een flink aantal van die afgedankte kerken toen al (zestiger jaren) een andere bestemming hadden gekregen. Ik zal nooit vergeten dat ik een kerk binnenstapte in de veronderstelling een devote, stille, donkere ruimte te vinden en ik daar een garagebedrijf ontdekte met glazen dakramen en een schetterende Johnny Hallyday op de radio. Een schok. Vanzelf lette ik er vanaf dat moment speciaal op en ik ontdekte allerlei andere "kerkgebouwen": een kruidenier, een drogist, een tapijtenhal en een geluidsstudio. Vreemd. Het moest toch voor de gelovigen die daar ooit ter kerke gingen een doodzonde zijn geweest.
Later merkte ik hetzelfde verschijnsel in Nederland ook steeds vaker op. En ik raakte er na verloop van tijd aan gewend om woningen, appartementen, een jongerencentrum, een galerie, een feestzaal of een fietsenstalling gehuisvest te zien in een afgeschreven kerk. Hoogstwaarschijnlijk zou een groot aantal kerkgebouwen verdwenen zijn als ze geen andere functie hadden gekregen omdat kerkbesturen de kosten voor reparatie, onderhoud en renovatie niet meer konden opbrengen.
Af en toe gingen er wel stemmen op dat de gebouwen beter platgegooid konden worden i.p.v. gelegenheid te bieden tot heiligschennis. Maar veelal zonder succes. Ik bleef lange tijd mijn bedenkingen houden. Ik vond het hergebruik van kerken iets heel anders dan het hergebruik van een school of een leegstaande fabriek of een overbodig geworden gemeentehuis. Maar het ging zo.

Over de Armeense kwestie wordt in Turkije tegenwoordig iets minder verkrampt gedacht en gesproken. "Kritische" artikelen over die periode kunnen nu in tegenstelling tot nog maar een jaar of vijf geleden straffeloos gepubliceerd worden.
Vorige maand kwam ik in Radikal een illustratief stukje tegen. In de krant stond en foto met commentaar van een vuilstortplaats annex veestalling in en rond de overblijfselen van een Armeense kerk uit de 11e eeuw in de buurt van Batman. Over veranderende bestemming gesproken.
Misschien krijgt de Armeense gemeenschap de "verzamelplaats" wel terug.

vrijdag 18 mei 2012

Drama op de uitstervende houten spoorbiels


Achter mijn huis heb ik als opstapje tot dan wel afstapje van het terras een afgekeurde oude houten spoorbiels liggen. Travers in het Turks oftewel dwarsligger.
Het spoorwegnet in Turkije is altijd tamelijk beperkt gebleven. Veel openbaar vervoer, ook over grote afstanden vindt goeddeels plaats middels bussen. En het goederenvervoer gebeurt met vrachtwagens.
En daarom dacht ik: hoe is het nu mogelijk dat via tuincentra, handelsondernemingen en houthandelaren hier in de buurt van Bodrum het aanbod van gebruikte (eiken en grenen gecreosoteerde) bielzen zo groot is. Maar natuurlijk levert het vervangen van slechte exemplaren een flink aantal afdankertjes op. Voor een enkele spoorlijn tussen Istanbul en de oostgrens over een afstand van ongeveer 2000 km heeft men ruim 3.000.000 (drie miljoen) bielzen nodig. Het totale spoorwegnet bedraagt toch nog altijd ongeveer 9.000 km. Soms enkel spoor, soms dubbelspoor. Voorzichtig geschat zijn daar 15.000.000 bielzen minstens voor nodig. Als jaarlijks 5% vervangen wordt, levert dat per jaar 750.000 bielzen op.
In veel landen worden de houten bielzen vervangen door betonnen exemplaren. Zo ook in betonland Turkije. Volgens het grote spoorwegplan van Turkije moeten er, o.a. ter gelegenheid van het 100-jarig bestaan van de republiek in 2023, duizenden kilometers spoorlijn aangelegd worden. En ook daar zullen betonnen bielzen voor gebruikt worden. En als die vervangen moeten worden zullen ze w.s. niet in de tuincentra worden aangeboden.
En langzamerhand verdwijnt zo de houten spoorbiels uit ons leven. Beton of kunststof neemt de plaats in. De houten biels wordt met uitsterven bedreigd. Er zullen vast wel een aantal spoorwegmusea, onderzoeksinstituten, nostalgische verenigingen en particuliere verzamelaars zijn die een aantal goed in de teer en chemische middelen gezette exemplaren zullen bewaren. Maar het conserveren kent zijn limieten en de bielzen nemen ook nog al wat ruimte in. Het zal nog jaren duren maar het verval is ingezet.

Ook in mijn tuin zie ik dat de verrotting, de verpulvering in- en doorzet. Kieren en scheuren, spleten en gaten ontstaan. Gras en onkruid vinden een plekje en versnellen met hun wortelgestel de afbraak.
En daar op die geleidelijk aan oplossende biels vond een dodelijk drama plaats waarvan ik getuige was zonder in te kunnen/willen/mogen grijpen.
De tuin biedt plaats aan een veelheid van planten en dieren. Tientallen vogels, honderden insecten, krekels, spinnen, hagedissen en zo voorts. Zo zijn er ook een groot aantal mierennesten te vinden. Van verschillende soorten mieren. Van heel klein, nog geen millimeter, tot flink, 2 centimeter, leven ze over het algemeen in vrede naast elkaar. Ook over de betreffende biels zie ik regelmatig stromen van in verschillende richtingen achter elkaar aan sjouwende beestjes die elkaar geen strobreed in de weg leggen.
Vorige week op een ochtend. Het was drukkend weer, bewolkt en het leek te zullen gaan onweren. Ik zat in mijn stoel op de rand van het terras van een versnapering te genieten toen ik uit een nauwe spleet van genoemde biels gevleugelde mieren te voorschijn zag komen. Met zo te zien behoorlijk veel moeite wrongen ze zich naar buiten, liepen naar de rand van de biels en vlogen weg. Het was een fascinerend gezicht. Honderden achter elkaar. Een beetje wringen en trekken, naar de rand en hup de lucht in. Op weg naar de stichting van een nieuwe staat. Ik heb het geruime tijd aangezien. Soms was het even rustig en vervolgens kwam er weer een golf.
Maar ik was niet de enige die het verschijnsel opgemerkt had. Vanaf de andere kant van de biels kwam een aantal mieren aangezet die in de richting van het uitvlieggat liepen. Ze waren net zo groot als de gevleugelde mieren. Vastberaden marcheerden ze op hun doel af. En op het moment dat een gevleugelde mier zich met veel moeite aan de biels ontworstelde werd hij gegrepen door een van de overvallers. De gevleugelde kon zich niet verweren, zat nog een beetje klem en had de last van zijn vleugels te torsen. De overvaller liet niet meer los tot zijn prooi de ongelijke strijd opgaf en het leven liet.

Gruwelijk en prachtig te gelijk. Jammer dat de houten bielzen opraken.