woensdag 27 juni 2012

Een Turks legervliegtuig....

Urenlang kan ik plezier beleven aan het doorsnuffelen van oude, ingebonden jaargangen van kranten en tijdschriften uit het verleden. Op boekenmarkten of in tweedehands boekwinkels gaat mijn aandacht eerder uit naar een jaargang van de Tribune uit 1920 dan naar een roman uit dat jaar. En het historische aspect is voor mij daarbij van meer belang dan het betreffende publicatiegebied. Het gaat om het tijdsbeeld. Publicaties op het gebied van politiek, economie, grootmachten of cultuur genieten mijn voorkeur maar toerisme of schapenhouderij of kinderverzorging of woninginrichting, om maar eens iets te noemen, zijn ook niet te versmaden.
De meest (on-)gelooflijke en (on-)waarschijnlijke artikelen kom ik dan tegen. Voorspellingen die nooit uitkwamen, voedingsmiddelen die ooit als gezond golden bleken achteraf ziekteverwekkend, gereedschap dat nooit zijn nut bewezen heeft, bedrijven die van de aardbodem verdwenen zijn, opvoedingsadviezen die je zo nog zou kunnen toepassen, uitvindingen die al dan niet bestaansrecht bleken te hebben. Enzovoorts.
Internet is uiteraard het grootste archief tegenwoordig dat voor iedereen gemakkelijk toegankelijk is. En voor gerichte vragen natuurlijk uiterst geschikt. Maar toch anders. Ik ruik het verleden niet, ik kan niet heen- en terugbladeren, en ik kan niets vasthouden.

Hier in Turkije wordt men nog bijna dagelijks geconfronteerd met de nasleep van gebeurtenissen uit de periode van voor, tijdens en na de Eerste Wereldoorlog. Hetzij middels herdenkingen, publicaties of de inhoud van partij programma's. En het was ook een heel belangrijke en interessante tijd voor het ontstaan van de Turkse Republiek. Turkije ging van wereldrijk naar een onbeduidend land. Het verdwijnen van het Ottomaanse Rijk, het verlies van alle bezittingen in Afrika, Azië en Europa. Genoeg stof tot nadenken, voor studie, voor boeken, voor publicaties. Het lijkt nog steeds een open wond die maar niet dicht wil gaan.
Als ik dan in één van die oude jaargangen het woord Turkije zie staan, is mijn aandacht gefocust.


Utrechts Nieuwsblad 11 Juli 1913

Uit Turkije
Constantinopel, 11 Juli. In
Welingelichte kringen beschouwt men
de zending van Nasjevitsj als mislukt,
daar de voorstellen te vaag zijn.
Een Turkse aviateur, die boven de
lijn Enos-Midia vloog, deelde mede
dat 25.000 Bulgaren terugtrekken.
Enige dagbladen melden....


De Eerste Balkanoorlog tussen Turkije en aan de andere kant Servië, Montenegro, Griekenland en Bulgarije eindigde met een wapenstilstand op 3 december 1912. De strijd laaide later weer op maar op 19 april 1913 eindigde de oorlog min of meer. Turkije was vrijwel al zijn Europese bezittingen kwijt. Maar onrustig bleef het en men vertrouwde elkaar absoluut niet.

Op 12 februari 1912 beëindigde kapitein Fesa Bey zijn vliegopleiding in Frankrijk. De eerste Turkse luchtmacht piloot. Tweede luitenant Yusuf Kenan volgde al snel en op 15 maart 1912 mochten ze hun vliegtuigen in ontvangst nemen. Nou ja vliegtuigen. Als je een foto ziet van wat in elkaar geflanste buizen, bedekt met zeildoek en voorzien van een propeller begrijp je niet dat mensen ooit levend weer terug op aarde kwamen na een vluchten. Er werden nog een zestal piloten opgeleid.
De oorlogsbijdrage in de Eerste Balkanoorlog was nihil, er gingen vliegtuigen verloren en de enige resultaten waren enkele observaties.
Volgens het bericht in het eerder genoemde krantenartikel vloog een Turks toestel boven de Enos-Midia lijn. Alle grondgebied ten westen van die lijn had het Ottomaanse Rijk op moeten geven. Wat deed het daar? Er was een wapenstilstand en het toestel bevond zich waarschijnlijk in het Griekse of het Bulgaarse luchtruim. Afweergeschut bestond nog nauwelijks.
Dit gebeurde nagenoeg 100 jaar geleden.

NRC 23 juni 2012

Het Turkse leger raakte vandaag het contact
met een legervliegtuig kwijt terwijl het over
water nabij de Syrische kust vloog.
Turkse media....

vrijdag 8 juni 2012

Schatgraven

Het was tijdens een van mijn eerste bezoeken aan Turkije. Ik kende heel weinig van het land en eigenlijk ook heel weinig van de Turkse geschiedenis. En ik had er al helemaal niet bij stilgestaan dat Turkije één archeologische vindplaats was. Maar daar kwam ik snel achter. Tijdens dat eerste bezoek kwam ik op een min of meer vergeten afgraving aan de Egeïsche kust. Ooit had men er pogingen gedaan om met ondersteuning van gelden en onderzoekers van een Italiaanse universiteit het terrein in kaart te brengen en te ontsluiten. Het wekte de indruk met vrij grof geschut te zijn gebeurd en zoals wel vaker bij dergelijke projecten was men door financiële perikelen in ieder geval enige tijd daarvoor gestopt met de opgraving.
Er was flink gegraven met een grijper zo te zien. Er lagen bergen stenen en hopen puin. Er was een geul gegraven die waarschijnlijk bedoeld was om er waterleiding of elektriciteitsleiding in te plaatsen. Maar dat was nooit gebeurd en de geul lag nog open.
Ik snuffelde wat in het puin om te zien of er misschien nog iets interessants tussen zat dat tot dan toe bij het archeologisch onderzoek of juist door het achterwege blijven van verder archeologisch onderzoek over het hoofd was gezien.
Een paar leuk gevormde en mooi gekleurde steentjes vond ik maar niet echt iets om mee te nemen.
Met een voet een beetje in het puin wroetend kwam er een soort gordijnring te voorschijn. Ik raapte het ding op en wreef het schoon. Het leek inderdaad een benen of hoornen ring met een klein opstaand randje waar ik verder niets bijzonders aan kon ontdekken. Ook niets iets voor mij. Ik gooide de ring weer tussen het puin.
En man die ook wat liep rond te snuffelen raapte de ring meteen weer op. "Heel interessant," mompelde hij.
"Hoe zo dan, wat kan dat zijn," liet ik mijn Turkse tolk vragen.
"Het zou weleens een zihgir kunnen zijn, maar ik weet het niet zeker."
Mijn tolk kon me niet verder helpen.
Zihgir, zihgir. Het zat in mijn hoofd maar ook na het avondmaal waarbij een flinke hoeveelheid zerdeçal (kurkuma) gebruikt was, en dat is het beste middel tegen Alzheimer of vergeetachtigheid, was ik er nog niet achter.
Ik zou het natuurlijk op kunnen zoeken.
Maar ik had ook andere dingen aan mijn hoofd en de zihgir werd vergeten.

Maar toch ook weer niet. Slechts tot op het moment dat ik een paar jaar later een artikel las over de rol van de boogschutter in de Turkse geschiedenis. Het gebruik van pijl en boog was vrij universeel toen er nog geen vuurwapens bestonden. Voor de jacht, in de strijd, de oorlog.
In Turkse geschiedschrijving kom je de boogschutter veelvuldig tegen in woord en beeld. Bekend zijn de afbeeldingen van bestormingen van kastelen of verdedigde steden waarop we een regen van pijlen zien neerdalen op de verdedigers. Die moesten zich dan even schuilhouden en op dat moment stormde het voetvolk van de aanvallers naar voren om een charge uit te voeren.
De boogschutters voerden dan vanuit geknielde houding een spervuur uit. Er moest een salvo van pijlen afgeschoten worden.
In het artikel stonden ook afbeeldingen van de uitrustingstukken van de boogschutters uit die tijd. Onder andere was daar een metalen of een hoornen of een benen ring die om de duim van de hand waarmee de boog gespannen werd zat. De ring diende ter bescherming van de duim tegen de scherpe schacht van de pijlen die bij het loslaten over de duim krasten of misschien diende zo'n ring slechts voor ondersteuning van de pijl zoals sommigen beweren.
Kort daarop zag ik nog een artikeltje waarin een aantal "zihgirs" uit de collectie van een museum uit Istanbul getoond werden. Hele speciale exemplaren door de edelsmid vervaardigd, eenvoudige gepolijste gladde banden, versierde ringen van goud, met inscripties.
En zo'n prachtig museumstuk, zo'n waardevolle schat had ik weggegooid, down the drain.

zondag 3 juni 2012

Koningin Beatrix in Turkije

Dit verhaal is al een dag of tien voor het bezoek van Hare Majesteit Beatrix koningin der Nederlanden van 13 tot 15 juni 2012 aan Turkije geschreven.

Net zoals alle andere landen van de wereld onderhoudt Nederland diplomatieke en handelsbetrekkingen met honderden andere vreemde mogendheden. En het zelfde geldt uiteraard voor Turkije. Daardoor is er telkens wel weer een gelegenheid om het bestaan van zulke contacten tussen allerlei landen te vieren. Soms bij verjaardagen of herdenkingen van overeenkomsten, soms bij staatsbezoeken van het staatshoofd elders, soms bij bezoeken van buitenlandse handelsmissies. Banden worden aangehaald, verdragen worden getekend, economische contracten worden afgesloten, er wordt een vorkje geprikt en wat dies meer zij.
Dit jaar is er weer zo'n speciale viering. De verjaardag van 400 jaar diplomatieke betrekkingen tussen Nederland en Turkije. OK, Nederland was 400 jaar geleden Nederland nog niet en ook Turkije bestond niet zoals heden ten dage. Maar toch! Gevierd zal er worden.
En trouwens vriendschappelijke betrekkingen tussen twee landen en volken kunnen alleen maar goed zijn.
Bij dergelijke vieringen wordt uiteraard de hele santenkraam te voorschijn gehaald en beide landen doen hun uiterste best om zo goed mogelijk voor het voetlicht te treden. En daarbij behoren staatsbezoeken, culturele uitwisselingsprogramma's, economische banden, studentenbezoek, publicaties, studies, kunst en cultuur, ministeriele uitstapjes, website, speciaal voor de gelegenheid uitgegeven tijdschriften en boeken en wat al niet meer.
Ik zou me voor kunnen stellen dat diplomatieke diensten, consulaten en ambassades na 400 jaar toch voldoende vaardigheden en administratieve mogelijkheden ontwikkeld zouden hebben om juist in het geval van zo'n feestelijke gebeurtenis de uitwisseling van personen gladjes te kunnen laten verlopen. Maar toch niet.
Op 15 mei kwam de zeer bekende Turkse zanger Arif Sağ naar Nederland om in het kader van de viering een optreden te verzorgen. Enkele dagen daarvoor was hij ook al even geweest voor een repetitie en had daarbij op het vliegveld de gebruikelijke douaneprocedure doorlopen. Bij zijn tweede bezoek duurde deze procedure en ondervraging zo lang dat Sağ besloot, heel kwaad, om dan maar geen toegang meer tot Nederland te willen krijgen. En hij nam het eerste het beste vliegtuig terug naar Turkije.
Ik zou me voor kunnen stellen dat uitgenodigde bezoekers in deze omstandigheden een soort accreditatie zouden krijgen of geloofsbrieven mogen overhandigen of van een passe-partout zouden worden voorzien zodat ze ongehinderd hun bezoek of missie zouden kunnen afleggen. Maar ja, 400 jaar is eigenlijk maar een beperkte periode om te leren hoe je dit soort dingen zonder problemen kan laten verlopen.
De Nederlandse douanebeambte heeft waarschijnlijk volgens de regels gehandeld. Van een speciaal bezoek wist hij niets. Echt voorbereid leek men dus niet.

Begin april 2012 was president Abdullah Gül van Turkije enkele dagen op staatsbezoek in Nederland geweest. Concerten bijgewoond, een staatsbanket opgeluisterd, audientie verleend, museumbezoek afgelegd, naar de Keukenhof geweest etc.
En zoals gebruikelijk wordt een dergelijk bezoek van een staatshoofd korte tijd later met een tegenbezoek gewaardeerd. Koningin Beatrix zou dit staatsbezoek met een soort vriendschappelijk bezoek beantwoorden.

Op 13 juni 2012 kwam Hare Majesteit met haar gevolg, waarin zich ook minister van buitenlandse zaken Uri Rosenthal bevond, aan op het vliegveld van Ankara. Aangezien dit bezoek geen staatsbezoek betrof was de ontvangst iets minder ceremonieel dan in andere gevallen.
Beatrix werd vanuit het vliegtuig naar de douane begeleidt. De dienstdoende douanebeambte vroeg om haar paspoort. Het was min of meer een normaal bezoek en Beatrix had er op gerekend want ze haalde het document zonder aarzelen uit haar handtas.
"Mevrouw," zei de man, "wilt u zo vriendelijk zijn eerst even een visum te kopen?"
"Uri," zei Beatrix, "daar had ik nou niet op gerekend. Heb jij even een paar euries voor me?"

Iets voorbij de paspoortcontrole stond president Gül, die een glimlach niet kon onderdrukken.

vrijdag 1 juni 2012

Broodje struis 2

Een struisvogel in een kooi, eventueel op het balkon, of als dat problemen met de buren oplevert dan maar stiekem in het schuurtje of in de garage, de caravan of het tuinhuisje, is in tijden van crisis lang niet zo'n gek idee. Vaak een vers ei(-tje) en als de nood hoog is een stukje vlees. Vroeger hield men vaak één of twee konijnen, dat vonden de kinderen zo leuk, om ze in tijden van schaarste in de pan te laten verdwijnen.
Bij ons in het dorp kwam vroeger een man door de straat. "Hazen- en konijnenvellen," riep hij dan. Wij hadden zelf geen konijnen en ik begreep eigenlijk niet zo goed wat hij kwam doen. Wat moet je met zo'n vel. Tot ik later in de gaten kreeg dat de man een opkoper was.
Een "Struisvogelveren," roepende man zie ik niet zo snel langs de deuren komen maar tijden veranderen dus wie weet.

Toen de struisvogelteelt in Europa een hype werd, jaren 90 meen ik, ging men het experiment hier in Turkije ook niet uit de weg. Er kwamen een aantal grote struisvogelboerderijen en de universiteit van Bursa, geloof ik, zorgde voor de noodzakelijke medische en wetenschappelijke begeleiding. En aanvankelijk liep alles op rolletjes. Hippe restaurants in Istanbul zorgden voor de afname en succes leek verzekerd. Op een gegeven moment kon men zelfs bij enkele eethuisjes in de stad inderdaad een broodje struis kopen of een lahmacun (soort pannenkoek) met struisvogelgehakt.
Maar het was allemaal geen lang leven beschoren. Kip en ook kalkoen was veel goedkoper en behalve in een aantal exquise restaurants wordt struisvogel nauwelijks nog geserveerd. Voor zover ik weet is er nog slechts één struisvogelfarm overgebleven.
Toch denk ik dat er wel mogelijkheden bestaan voor de struisvogelteelt in Turkije maar dan op een andere manier. Binnen-Anatolië is een enorm groot, wild, ruig en uitgestrekt gebied waar je gemakkelijk vele duizenden struisvogels in het wild los zou kunnen laten rondlopen. Vrij zoals bv. in Australië of Afrika. Voor het gemak zou men ze dan een kluister aan moeten doen. Een stok of een touw tussen de poten zoals men dat ook bij de koeien wel doet. De dieren kunnen niet weghollen en zijn gemakkelijk op het gepaste moment te vangen. De verzorging van de struisvogel is in dit geval minimaal en daardoor zal het eindproduct: struisvogelbiefstuk, struisvogelsteak of struisvogelgehakt financieel gezien veel aantrekkelijker worden.
Wat men dan nog wel nodig heeft om de dieren te vangen is een kous aan een lange stok, zeer geschikt is de collectezak of kerkezak die men over de kop van het dier trekt. Het beest ziet dan niets meer en laat zich gemakkelijk leiden (naar de slachtbank).
Ik heb er het volste vertrouwen in dat de teelt op deze manier wel een succes wordt. Het gebeurt namelijk regelmatig dat een product of artikel aanvankelijk niet aanslaat maar later met andere marketing of prijzen alsnog de weg naar de consument weet te vinden. En dat zou hierbij ook wel eens het geval kunnen zijn.

Erg schokkend vond ik het trouwens dat er onlangs in China een man werd gearresteerd die ervan verdacht werd zeker een tiental mensen te hebben vermoord waarvan hij het vlees willens en wetens te koop zou hebben aangeboden en ook daadwerkelijk verkocht zou hebben als zijnde struisvogelvlees.
Iemand nog een broodje?