woensdag 19 oktober 2011

Vrijheid van mening

In het laatste rapport van de Europese Commissie m.b.t. uitbreiding van de EU was wat betreft Turkije de persvrijheid, de beknotting van de onderzoeksjournalistiek en de vrijheid van meningsuiting in het bijzonder het belangrijkste struikelblok.
Een groot aantal journalisten zit vast vanwege publicaties over banden tussen de staat en de ondergrondse moslimbeweging, over de rechten van minderheden en dan met name die van de Koerden en over de Armeense kwestie. Ze worden vervolgd op grond van de anti-terrorisme wetten.
Nu lijkt het erop dat Turkije zich niet meer zo opwindt over deze rapportages als enige tijd geleden. De Turkse houding tegenover Europa lijkt veranderd en men lijkt zich de kritiek niet meer zo aan te trekken. Turkije heeft andere dingen om zich druk over te maken en dat is natuurlijk vooral de situatie in het Midden-Oosten. Veel mensen zien daar de belangen van Turkije liggen.
Met Europa zijn allerlei handelsovereenkomsten te treffen. Afspraken te maken over investeringen, visumregelingen en andere zaken op het gebied van de economie. Maar politieke eenwording?

Minister-president Erdoğan heeft de afgelopen tien jaar een flink aantal rechtszaken aangespannen tegen mensen die hem beledigd zouden hebben.
Zo waren er rechtszaken tegen politici die hem onheus bejegenden tijdens toespraken.
Een zaak tegen de CHP omdat ze bij een tentoonstelling cartoons van Erdoğan en president Abdullah Gül opgehangen hadden.
Ook een Engelse tekenaar die Erdoğan afbeeldde als hond kreeg een proces aan zijn broek.
Redacties van tijdschriften waarin cartoons die hem belachelijk maakten als hond werden vervolgd.
In dit soort gevallen volgde meestal vrijspraak en het lijkt erop dat Erdoğan e.c. in dergelijke situaties het niet zo snel meer tot een proces laten komen.

Op dit moment loopt er wel een ander proces waarin tegen een man, die ervan wordt beschuldigd minister-president Recep Tayyip Erdoğan, de voorzitter van het parlement Cemil Ciçek , verscheidene ministers en enkele Kamerleden te hebben beledigd, een gevangenisstraf van 2 jaar wordt geëist.
Hier is sprake van een bijzonder geval. De man had de beweringen gedaan op zijn Facebook pagina.
Na een tip aan een opsporingsbureau dat zich met dit soort zaken bezighoudt, heeft de openbare aanklager het IP adres en de bijbehorende computer weten te laten achterhalen. Politie deed daarop een inval en confisqueerde een aantal bewijsmaterialen.
De verdachte verdedigde zich met het feit dat zijn vrienden hem uitgelokt hadden tot het doen van de uitspraken en het schrijven van de teksten. Verder meende hij dat hij de woorden met "vrienden" gedeeld had en dat ze ook onder vrienden zouden blijven. Dit laatste klinkt een beetje naïef omdat natuurlijk iedereen weet dat iets wat je op Facebook hebt gezet voor de hele wereld beschikbaar is.

Als iemand in zijn huiskamer iets onaardigs of beledigends over bv. een bewindspersoon zegt waar niemand bij is, niemand hoort het. Is die persoon dan strafbaar? Nee toch?
En als hij die woorden uitspreekt in familie- of vriendenkring? Toch ook niet? En als je vriendenkring nu heel erg groot is?
De overheid heeft speciale mensen in dienst die zich alleen maar bezighouden met het achterhalen van strafbare activiteiten op internet. En het is vrij eenvoudig om berichten te screenen op bepaalde woorden en de schrijver te achterhalen.
Maar iets beledigends denken kan toch nog wel onbestraft?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten