zondag 9 oktober 2011

08-10-1909

Plotseling gebeurt er iets waardoor je aan vroeger moet denken. Het kan een persoon op straat zijn, een onderwerp uit een boek, een item op tv, een recept, het kan van alles zijn. Soms zit er iets in je hoofd, dat voel je, maar het is nog niet helemaal duidelijk wat.
Je weet de hele dag al welke datum het is en dan plotseling als je de cijfers in beeld krijgt, schiet het je te binnen.
Vanmiddag zag ik de geboortedatum van mijn vader in een artikel uit een geschiedenistijdschrift op mijn laptop voorbij komen. Dat zat vandaag in mijn hoofd, dacht ik, en opeens zag ik hem duidelijk voor me. Ik denk wel vaker aan hem, maar dan meer in het voorbijgaan; een anekdote of grap, een lied dat hij zong, een uitspraak die hij deed.
Ik word oud. Ik ben zelfs al ouder dan hij ooit geworden is. Ik heb hem overleefd noemt men dat geloof ik. Ik heb geen foto van hem op de kast staan en zijn schilderij hangt ook niet aan de muur. Maar ook na veertig jaar zie ik hem (scherper als ik mijn ogen sluit) voor me alsof ik hem gisteren nog gesproken heb.
Goh, eigenlijk zou ik hem heel graag Turkije hebben willen laten zien. Hij was nooit verder geweest dan België en Duitsland maar ik weet zeker dat hij zich hier geweldig vermaakt zou hebben.
Hij was overal in geïnteresseerd. Een liefhebber van kunst, cultuur, geschiedenis, discussie, politiek, religie, mensen, lekker rustig zitten aan het water, sigaretje, borreltje, vrijheid, hengeltje uitgooien, buiten zijn, muziek, zang, vrienden, lekker luieren, boek, glaasje thee, tv kijken.
Ik zie hem naast me lopen. Alle musea in Istanbul afstruinend. Boekwinkels in en uit. Een boottocht makend. Een visrestaurant bezoekend. Dol op vis was hij, vooral paling en makreel. Ik zie hem zingend in een restaurant. Hij zou zich beslist een kostuum hebben laten aanmeten. Hij hield van een net pak.
Maar waarschijnlijk zou ik hem nooit zo ver hebben kunnen krijgen om hierheen te komen. Hij zou nooit in een vliegtuig gestapt zijn. Vliegen was voor de vogels en zwemmen voor de vissen. Anders zou een mens wel vleugels en kieuwen hebben, meende hij.
We spraken niet heel veel met elkaar. Hij had een drukke baan en kwam laat thuis van zijn werk. Ik had mijn studie. Maar wel spraken we regelmatig over mens en politiek. Daar werden we het nooit over eens. Hij hanteerde namelijk als uitgangspunt voor zijn mensvisie dat die mens in wezen goed is. En dat de omstandigheden hem tot zijn gedrag brachten. Hij was er vast van overtuigd dat de mens ooit het stadium zou bereiken van vrede, solidariteit en tevredenheid, dat de mens ooit tot inkeer zou komen.
Ik zou het daar nog weleens met hem over willen hebben en zijn mening willen horen over de huidige financiële en politieke toestand van de wereld.
En daarna zou ik naast hem willen zitten op een terras ergens aan de Egeïsche Zee. Misschien een glaasje rakı. Maar vooral kijken, uren lang, niets zeggend.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten