zondag 30 oktober 2011

Schijtlijster

Achter het huis op mijn terras zat ik wat financiële paperassen door te nemen. Lekker in de Turkse ochtendzon, kopje koffie, alles in orde. Vanuit mijn ooghoek zag ik plotseling iets bewegen in de wilde vijfbladige wingerd die over een afstand van een meter of veertig over de afscheiding van onze tuin groeit. Een klimplant die ook in Nederland groeit maar het hier in het zuiden van Turkije fantastisch doet. Het lijkt soms op woekeren. Oorspronkelijk afkomstig uit Noord-Amerika wordt de plant hier Amerikan sarmaşık, Amerikaanse klimop genoemd. Het was herfst en de bladeren van de plant waren al behoorlijk rood gekleurd. De enorme hoeveelheid bessen begon al aardig donkerblauw te worden.
Met z'n tweeën waren ze. Twee merels. Mannetjes. 's Winters als ze hun territorium niet hoeven te verdedigen verdragen de mannetjes elkaars nabijheid wel, de rest van het jaar absoluut niet. Ze deden zich tegoed aan de nog niet helemaal rijpe bessen. Ik denk dat ze even kwamen testen of het al oogstseizoen was. Merels zijn hier nog tamelijk schuwe vogels en zeker geen stadsvogels. Mijn telefoon ging en weg waren ze.
De merel vind ik een van de mooiste vogels die er bestaat. En dan vooral het volwassen mannetje met zijn zwarte kleed en zijn oranje snavel. Waarom weet ik niet. De andere lijsterachtigen zoals bv. kramsvogel, koperwiek of lijster vind ik ook mooi maar die gewone huis – tuin- en keukenvogel vind ik het mooist, die karatavuk (zwarte kip). Uren, ja dagen heb ik naar merels gekeken, hun gedrag bestudeerd en van hun zang genoten.

  • Een merel landt op het gazon. Hij staat met schuine kop te trappelen en plotseling doet hij een aanval op een worm die zo dom is aan de oppervlakte te komen. Het is een hele grote dikke worm die zich niet gewonnen wil geven. Een gevecht volgt waarvan de uitslag al bij voorbaat vaststaat. De merel zal de worm verschalken maar die geeft zich niet gewonnen. De worm wordt langer en langer, dunner en dunner en dan verliest hij de grip op de grond en schiet de kop van de merel omhoog.
  • Of er loopt een kat door de tuin die naar de zin van de merel iets te dicht bij het nest komt. De merel slaat alarm en roept, maakt stampij en moppert tot de kat verdwenen is. Soms gaat de merel over tot de aanval. Hij maakt een duikvlucht scheert over de indringer, die in elkaar krimpt en vergeet dat ie de vogel eigenlijk gewoon zou kunnen pakken. Dan landt de vogel en gaat op een afstandje tegenover de kat staan en maakt zich twee keer zo dik door zijn veren op te zetten. Hij loopt verder en herhaalt zijn actie. De kat volgt toch enigszins nieuwsgierig en wordt zo bij het nest weggelokt.
  • Of als het mannetje in het voorjaar hoog in een boom zijn territoriumlied te berde brengt kan geen andere vogel hem overtreffen. Soms is er een tweestrijd gaande met een soortgenoot een eindje verderop en ze weten dan van geen ophouden. Als hij alleen is en je imiteert hem gaat hij je als concurrent beschouwen en bindt de strijd met je aan.
  • De merel is een alleseter. Insecten, zaden en vooral vruchten. In mijn tuin had ik een appelboom staan met enorm grote onregelmatige vruchten. De notarisappel heet die oude uit de gratie geraakte soort. Zeer geschikt als moesappel. Maar de boom droeg zoveel vrucht dat er vaak valfruit voor de vogels bleef liggen. Merels aten hun buik rond en de vrucht leeg zodat alleen de schil overbleef.
  • Mijn grote terras was overgroeid met de ranken van een oude wijnstruik. Honderden kilo's kleine blauwe druiven kwamen er ieder jaar aan. Goed, die merels mochten er ook wel wat van hebben en ze maakten gretig gebruik van mijn merellievendheid. Schrokken deden ze. Kauwen doen ze niet, maar omdat de druiven niet al te groot waren hadden ze absoluut geen moeite om ze heel door te slikken.
  • Naast de pergola stond een oude vuurdoorn. Daar nestelen merels graag in omdat hun nest tamelijk goed beschermd is door de vlijmscherpe lange stekels aan de plant. Maar de vuurdoorn heeft ook mooie en kennelijk heerlijke bessen in de herfst en de winter. Die bessen vinden ze nou weer het lekkerste als er een keertje nachtvorst is geweest. Er is mij verteld dat dan het oxaalzuur in de bessen dat voor een bittere smaak zorgt en ook niet zo goed voor de maag is dan door chemische reactie verdwijnt.


Terug naar mijn Turkse merels. Ook de bessen van de wilde wingerd bevatten oxaalzuur. En als ze hier op nachtvorst moeten wachten kan het nog even duren voor ze aan de dis kunnen. Maar misschien hebben Turkse merels een sterkere maag en minder problemen met hun spijsvertering.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten