dinsdag 10 mei 2011

Maffia

Zo, gelukkig klaar met boodschappen doen. Boodschappen in de kofferbak. Winkelwagentje weggezet. Instappen. Starten. Boem!
Een tik tegen de achterbumper van mijn auto. Nou dat weer!
Ik stapte uit. Er stond een two-seater Lexus Roadster met zijn neus tegen de achterkant van mijn auto. Een achterlicht was kapot. De bestuurster, een elegant geklede vrouw van een jaar of veertig, had bij het inparkeren de draai iets te kort genomen. Ze kwam haastig uit de auto en verontschuldigde zich duizend maal. Haar knalrode luxe karretje mankeerde zo te zien niets. Ze belde haar man wel even op om te vragen hoe we dit het beste konden afhandelen. Ze gaf me een businesskaartje met naam en telefoonnummer van een autobedrijf in Muğla. Dat bedrijf was van haar man en ik kon daar de volgende dag wel even langs gaan voor een reparatie. Maar als ik heel even geduld had dan kocht ze even de krant en dan kon ik misschien beter even achter haar aan rijden. Dan kon ik de boel gelijk even met haar man regelen.
Dat leek me wel zo handig dus ik volgde haar. Ik dacht dat we richting garage zouden rijden maar na enige tijd kwamen we bij een afslag van de hoofdweg. We reden een bergweg in. Een soort oprijlaan. Netjes geasfalteerd met aan weerskanten heel hoge palmen. Het was een steile weg naar een enorme villa. Geen buren en ik zag een eigen helikopterplatform.
De vrouw reed haar auto een grote garage in en ik parkeerde mijn auto buiten naast een zwarte Mercedes. S 600 Guard stond op de achterkant te lezen en volgens mij is dat een gepantserde auto.
Toen ik uitstapte kwam er net een andere auto aanrijden. Een zwarte BMW die naast me parkeerde. Nieuwsgierig keek ik ook hier naar de naam. BMW X5 4.8 stond er te lezen. Een enorme four-wheel drive met getinte ramen.
Maffia schoot er door mijn hoofd. Een man stapte uit en kwam op me af. Hij stelde zich voor. Het was de echtgenoot van de vrouw. Hij kwam net terug van de jacht. Hij keek even naar mijn achterlicht. "Kom even mee naar binnen. We nemen even een glaasje tegen de schrik." We liepen door een enorme protserige hal en kwamen in een gigantisch grote zitkamer. Hij schonk voor ons alle drie een glas whisky in.
“Dat achterlicht kan ik hier niet repareren maar we kunnen er wel even een ander lampje inzetten. Als u me even de sleutel geeft.”
Ik gaf hem de sleutel en hij verliet de kamer. Ik hoorde hem een naam roepen en met iemand praten. Hij kwam weer binnen.
"Als u morgen even bij onze garage langsgaat, zorg ik dat er een nieuw achterlicht klaar ligt."
We dronken onze glazen leeg. Ik stond op om weg te gaan. "Wacht even," zei de man.
En hij haalde uit een kast een fles van dezelfde whisky die we net gedronken hadden. "Om het goed te maken," voegde hij eraan toe.
We namen afscheid. Ik stapte in mijn auto. De sleutel stak in het contact. Ik startte en reed denkend aan deze vreemde ontmoeting naar huis.
Thuis haalde ik de boodschappen van de achterbank. Toen ik de laatste plastic zak pakte, dacht ik eraan dat ik de boodschappen bij de winkel in de achterbak had gedaan. Voor de zekerheid deed ik de achterbak open.
Verbaasd keek ik naar wat daar lag. Ik zag een groot ding onder een met bloed bevlekt wit laken. Wat was dat? Een lijk? Het rook naar ...........
Voorzichtig tilde ik een punt van het laken op en keek tegen de kop van een wild zwijn aan.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten