woensdag 25 mei 2011

Integratie

Veel mensen houden van autorijden. Hier in Turkije is dat zeker het geval. Zowel mannen als vrouwen rijden graag. Maar voor mannen heeft een auto altijd een andere waarde gehad dan voor vrouwen. Vroeger werd een Turk pas voor vol aangezien als hij een huis, een vrouw en een paard had. De auto is later in plaats van het paard gekomen. En zonder auto voelen veel mannen zich niet echt geslaagd in het leven.
Er zijn dus ontzettend veel auto’s op de weg. Ondanks het feit dat de brandstof hier net zo duur is als in West-Europa. Autorijden laat men zich niet afpakken.
Fietsen doet men niet graag. In het verkeer kom je weinig fietsers tegen. De voorzieningen zijn er ook niet op berekend en het overige verkeer houdt er maar weinig rekening mee.
Een brommer of een motor kan eventueel nog wel maar fietsen is ongebruikelijk.
Maar al die auto’s moeten wel van brandstof voorzien worden. Langs de grote doorgaande wegen vindt men voldoende tankstations. In de dorpen zijn ze bijna niet voor handen.
Zo kan je bv. op een stuk hoofdweg van 12 km tussen Mumcular en de afslag naar het vliegveld van Bodrum wel 12 grote tankstations vinden.
Zelf heb ik ook een auto. Ik wil onafhankelijk van anderen of van het openbaar vervoer zijn. Ik wil kunnen gaan en staan waar en wanneer ik wil.

Als je al wat langer in een ander land woont, ga je onbewust een aantal dingen, een aantal gewoonten overnemen. Dat gebeurt, dat kan ook haast niet anders als je bepaald gedrag dagelijks om je heen ziet. Het kan ook getuigen van het zich thuis voelen in en het waarderen van het land waar je leeft. Dingen die je vroeger geleerd hebt, die als het ware een deel van je leven uitmaakten, komen in een ander daglicht te staan of blijken misschien wel rijp voor een herwaardering.

Het overgrote deel van Turkije is bergachtig waardoor vlakke wegen nauwelijks bestaan, de wegen gaan maar op en neer. Echte autowegen zijn er bijna niet waardoor snel en langzaam verkeer van dezelfde weg gebruik moet maken. De wegen zijn vaak smal en inhalen is in veel gevallen praktisch onmogelijk. Heel vaak wordt een doorgaande witte streep in het midden van de weg getrokken. Op de smalle bergwegen kan het gebeuren dat men kilometers lang achter een zwaarbeladen vrachtwagen of een krakkemikkige tractor rijdt voordat zich een gelegenheid voordoet om in te halen. Ik heb daar geen problemen mee. Ik heb geen haast en wind me er niet over op. Maar meestal ben ik wel de enige automobilist die er netjes achter blijft rijden en niet over de doorgetrokken witte streep gaat.

Het was op een rustige winteravond. Ik reed op een weg met doorgetrokken streep. Even verderop stond het verkeerslicht op rood. Ik remde alvast wat af. Plotseling geclaxonneer en een grote Mercedes passeerde me, reed door het rode licht en maakte een u-bocht, hoewel een verkeersbord aangaf dat dat verboden was.
Voor veel mensen tamelijk normaal gedrag. Maar zo ver wil ik toch niet gaan in mijn waardering voor gewoonten in een ander land.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten