maandag 16 januari 2012

Aan vinken

België heb ik altijd een aangenaam land gevonden om te vertoeven. Ik ben er met vakantie geweest. Ik ging er naar concerten, tentoonstellingen en musea. Ik bezocht allerlei toeristische attracties. En zo ben ik ook een paar keer op zondag naar de Vogelenmarkt in Antwerpen geweest. En het moet in de zestiger jaren geweest zijn dat ik er voor het eerst kwam. Mijn speciale belangstelling ging uit naar de honden en katten, het pluimvee, de vogels, de konijnen en ander levend spul dat toen nog aangevoerd mocht worden. Over het dierenwelzijn werd toen nog wel anders gedacht dan tegenwoordig en de omstandigheden voor de levende have waren op z'n zachtst gezegd niet altijd even optimaal. Ik denk dat de handelaren met hun dieren op de Graanmarkt stonden. Van de rest van de goederenmarkt kan ik me niets herinneren.
Tijdens mijn bezoek ontfermde ik me vanzelfsprekend over een broodje zuurkool met worst en veel mosterd vergezeld van een ferme pint. Ik kan me het etablissement nog zo voor de geest halen waar ik in gesprek raakte met een man die zojuist verlost was van zijn laatste handel. Hij was een vogelfokker die iedere zondag met een paar kooitjes kanaries en vinken naar de markt kwam. Hij noemde zichzelf vinkenier. Hij ving vinken en fokte ermee. En de bedoeling was zo goed mogelijke zangers te fokken waarmee hij ook naar allerlei concoursen ging. Hij nodigde me uit om eens bij hem langs te komen om zijn "stallen" te bezichtigen.
Dat heb ik later eens gedaan en ergens tussen Leuven en Kessel-Lo zocht ik hem op. Hij vertelde me van alles over het vinkenieren en het fokken, over het vangen en handelen en allerlei andere wetenswaardigheden kwamen langs. En aan deze hele geschiedenis moest ik denken toen er de afgelopen dagen honderden, ja misschien wel duizenden vinken in mijn mandarijnentuin in Turkije landden.
's Middags kwamen ze aan. Ik denk een rustpauze nemend in hun voorjaarstrek die veel vinken vanuit het Midden-Oosten en Noord-Afrika naar het noorden en westen van Europa brengt. Drukdoend, heen en weer vliegend, voedsel vergarend om zich weer klaar te maken voor een volgende etappe van hun lange tocht. En zo ging dat enkele dagen door.
Ik herinner me dat ik als kind die golvende vlucht van de vink zo mooi vond. Lang heb ik gedacht dat dit de beroemde vinkenslag moest zijn, veroorzaakt door een speciale manier van gebruik van de vleugels. Of was de vinkenslag alleen de vleugelslag? Of was het een slag oftewel een soort vink? Of was het eigenlijk een bijzondere manier van zwemmen net als de vlinderslag?
Pas veel later heb ik begrepen dat het de speciale manier van zang was van de vink. Een alsmaar herhaald kort melodietje met aan het eind enkele tonen die de slag vormden.
En zo naar mijn vinkenplaag kijkend moest ik dus weer als vanzelf even terugdenken aan mijn Belgische vinkenier en aan alle verhalen en anekdotes die hij me vertelde. Over het vinkentouw van de vangkooi, over de dichtgeschroeide oogjes van de blinde vink of het goud van de goudvink.
Mensen schelden elkaar uit en wensen elkaar dan de meest verschrikkelijke ongelukken en ziektes toe. "Krijg nou de vinkentering" is zo'n verwensing. Altijd gedacht dat het zo maar een taalverzinsel was, een woordvinding van een of andere creatieve geest. Maar onder volièrevogels en vrije vogels en dus ook onder vinkachtigen komt een ziekte voor die gepaard gaat met o.a. diarree, snotverschijnselen, ademhalingsproblemen en ontstoken oogvliezen of oogholten: de pseudo-tuberculose.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten