Er stond een schaaltje met verse badem op tafel. Het was weer eens zo ver. Het Nederlandse woord schoot me weer niet te binnen. Het overkomt me vaker de laatste tijd.
Het leren van een vreemde taal gaat de mens het gemakkelijkst af als hij jong is. Van peuters en kleuters is bekend dat ze beslist geen problemen hebben met een tweetalige opvoeding. Als beide ouders uit een ander taalgebied komen kan je eigenlijk niet eens spreken van een tweede vreemde taal. Hooguit omdat het kind niet in dat land woont zou je het vreemd kunnen noemen. Onderzoek heeft uitgewezen dat het gelijktijdig aanleren van drie of vier talen op die leeftijd zelfs goed mogelijk is.
Een echt vreemde taal leren doe je op school. Het meest voorkomend is dan natuurlijk Engels. Omdat de cultuur in veel westerse landen behoorlijk verengelst of veramerikaniseerd is gaat dat veel mensen tamelijk gemakkelijk af.
Hoewel Nederlands en Duits twee zijn talen die toch tamelijk verwant zijn en sowieso veel overeenkomst vertonen is Duits voor veel Nederlanders toch al vaak moeilijker.
En met Frans is het dan nog een heel ander verhaal. Veel mensen hebben daar erg veel moeite mee. Van de miljoenen Nederlanders die jaarlijks hun vakantie in Frankrijk doorbrengen beheerst het overgrote deel de taal niet.
Over het algemeen is de periode van het voortgezet onderwijs voor veel mensen de tijd om een begin te maken met het aanleren van vreemde talen.
Voor Turks geldt een heel ander verhaal. Dat leer je in westerse landen niet op school. Maar in de toeristisch aantrekkelijke gebieden van Turkije verblijven of wonen toch veel West-Europeanen. Vaak zijn het mensen die hun schaapjes op het droge hebben of de pensioengerechtigde leeftijd bereikt hebben en soms zijn het mensen die daar om gezondheidsredenen zijn neergestreken. De meesten van hen behoren niet meer tot de jongsten.
Een aantal van hen is niet bijzonder geïnteresseerd in het aanleren van Turks. Ze redden zich prima met Engels en zo nodig schakelen ze een tolk in. Anderen doen zeker moeite om zich er iets van eigen te maken. Al is het alleen al om in ieder geval dagelijkse begroetingen te kunnen beantwoorden. Maar het blijft vaak een moeizaam proces. De uitspraak, de geschreven taal, de klemtoon en natuurlijk de grammatica maken het zeker niet eenvoudig. En helemaal omdat je al wat ouder bent. Het gaat je niet meer zo gemakkelijk af als vroeger op de middelbare school.
Het geheugen, het memoriseren, het anticiperen, en de snelheid laten ons in de steek. Ik spreek uit ervaring. Mijn geheugen speelt me soms parten (hij wordt dement als je iets realistischer bent). Met toch behoorlijk veel moeite heb ik de afgelopen jaren een aardige woordenschat in het Turks opgebouwd. En dan plotseling ken ik het Nederlandse equivalent van een Turkse woord niet meer.
Ik had dat met het woord sincap. In mijn tuin zitten ze regelmatig. Die bruine watervlugge knaagdiertjes met die pluimstaart, die boomratten. Maar hoe ik mijn best ook deed, ik kon het woord eekhoorn niet meer vinden.
In de tuin staan ook vruchtbomen waar de eekhoorns graag uit snoepen. Badem heten die vruchten. Cyanide schiet mij te binnen. Hazelnoot. Straatverkoop. Maar ook nu ik dit schrijf moet ik het weer even opzoeken. Juist ja, amandel.
Heb ik last van ouderdomsgeheugenverlies? Is dit dementie? Of ben ik ten prooi gevallen aan het .... syndroom? Ja, hoe heet die componist ook al weer?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten