In een landschap totaal anders dan het vlakke polderlandschap uit mijn jeugd, voel ik me a.h.w. een ontdekkingsreiziger die in een vreemde wereld terecht is gekomen en daar nooit meer weg wil. Nou ja, zo vreemd nou ook weer niet, maar toch!
Een poosje geleden las ik een reisverhaal van Nicolas Bouvier. Een Zwitserse jongeman die in 1952 samen met een vriend in een Fiat Topolino, een piepklein autootje, vanuit Joegoslavië oostwaarts trok door Griekenland, Turkije, Iran, Pakistan en Afghanistan.
Een zeer modern aandoen verhaal wat stijl betreft ondanks de gedateerde informatie maar zeer lezenswaard.
Dit het boek waarin vanzelfsprekend de moslimwereld uitgebreid aan de orde komt zou weleens een aanbeveling kunnen zijn voor veel mensen die een ietwat eenzijdige kijk op de Islam hebben. Veel achtergrond informatie die in staat stelt wat meer historische kennis op te doen en wat meer begrip voor anderen te ontwikkelen.
Dit jaar werd in Turkije herdacht dat 400 jaar geleden in 1611 Evliya Çelebi werd geboren. Deze zoon uit een zeer welgesteld juweliers geslacht heeft meer dan 40 jaar rondgetrokken door het Osmaanse Rijk en de grensgebieden en heeft zijn ervaringen in een tiental delen te boek gesteld.
Zijn werk, in het Arabisch, is maar voor een deel vertaald naar bv. het Engels en voor zo ver ik weet bestaat er geen hedendaagse versie. Dus zijn werk is tamelijk ontoegankelijk ook voor Turken. Maar in zijn tijd werden de boeken als een betrouwbare bron gezien.
Zijn seyahatname, zijn reisbibliotheek wordt wel de eerste Turkse reisgids genoemd.
Later bleek dat een deel van de informatie op zijn minst overdreven was, soms deels zuivere fictie en soms deels fout geïnterpreteerde gegevens uit derde hand. Maar ondanks dit gaf zijn werk een mooi beeld van de cultuur en levenswijze in het 17e eeuwse Osmaanse Rijk.
Niet alle details van ontdekkingsreizen of reisverhalen blijken altijd voor honderd procent objectief te zijn. Toen de West-Europese ontdekkingsreizigers vanuit Spanje, Portugal, Engeland of Nederland in de 15e en 16e eeuw hun wereldreizen maakten naar Zuid-Amerika, Azië, Australië of Indië brachten ze niet alleen handel mee terug maar ook grote hoeveelheden gegevens over landen, zeeën, bevolking of planten- en dierenwereld.
Er was een cartograaf aan boord en er werd een journaal bijgehouden. Maar ook hier waren lang niet alle gegevens correct. Een eiland bleek een schiereiland te zijn. Een doorvaart bleek niet te bestaan. Er was helemaal geen drinkwater.
En veel van de zeelui die met de ontdekkingsreizigers naar tropische wateren voeren waren er zeker van. Ze hadden onderweg zeemeerminnen gezien.
Hoe objectief was deze informatie?
- Hadden ze zeekoeien gezien?
- Wilden ze zo graag een vrouw zien dat hun verbeelding met hen op de loop ging?
- Maakten ze bewust een grap?
- Of bestaan zeemeerminnen wel degelijk?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten