Heinrich Schliemann, een Duitse zakenman die enorm veel geld verdiende aan de goldrush van 1848 tot 1855 in Californië, was geobsedeerd door de geschiedenis van Troje. Hij claimde de ontdekker te zijn geweest van de vindplaats van de overblijfselen van de beroemde stad. In werkelijkheid had Charles McLaren de stad al vijftig jaar eerder gevonden, maar de naam van Schliemann kwam in de boeken te staan. Hij wilde zijn verdiende geld investeren in een grootschalige aanpak van de opgraving en kreeg in 1870 toestemming van de Turkse overheid om met zijn werkzaamheden te starten. Gedurende twintig jaar gaf hij leiding aan het archeologisch onderzoek.
Behalve de stad haalde hij ook de juwelen van de schone Helena, de vrouw van Priamus de koning van Troje, boven de grond. Die schat van Priamus, die later uit een veel eerdere periode bleek te zijn, smokkelde hij naar Duitsland. Latere wetenschappers verweten Schliemann dat hij zeer amateuristisch te werk was gegaan en veel had verwoest.
Troje was de naam van een stad in Klein-Azië volgens de verhalen uit de Griekse mythologie, die tijdens de Trojaanse oorlog (waarschijnlijk rond 1200 v.Chr.) door de Grieken totaal verwoest werd. Veel wetenschappers spreken elkaar tegen over vindplaats, periodes, namen en gebeurtenissen. Maar vast staat dat de gevonden overblijfselen van een stad waren die sinds 3000 v.Chr. meerdere keren verwoest werd, werd platgebrand of door een aardbeving werd weggevaagd. De restanten van zeker negen over elkaar heen gebouwde steden werden gevonden. Voor een leek niet uit elkaar te houden en heel verwarrend als men de opgraving bezoekt.
De naam Troje heeft altijd op heel veel mensen een magische uitwerking gehad. Er zijn honderden boeken, verhalen, films, opera's en toneelstukken over de stad en zijn heldhaftige geschiedenis verschenen.
Op de middelbare school kreeg ik delen uit de Ilias en Odyssee van Homerus en de Aeneus van Virgillius over deze spectaculaire periode uit de oudheid onder ogen waarin de gebeurtenissen rond de tien jaar durende Trojaanse oorlog plastisch en uitgebreid beschreven werden.
Het bloed spatte daarbij in het rond, geschreeuw en gehuil, dood en verderf alom. Op honderden slachtoffers meer of minder werd niet gekeken. Gruwelen en een spektakel.
En als fantastische vertellingen en sprookjes vond ik die verhalen wel aardig, maar met die ernstig verwarrende enorme godenwereld van de Grieken als basis, ook niet meer dan dat.
Volgens de verhalen hebben de Trojanen met het binnenhalen van het paard van Troje hun eigen ondergang bewerkstelligd. De oorlog had al tien jaar geduurd en men wilde er zo graag een eind aan zien dat men de voorzichtigheid uit het oog verloor. De Grieken waren in staat om middels list en bedrog een houten paard vol met krijgslieden de stad binnen te krijgen. Toen de Trojanen sliepen na een dag van feesten omdat ze meenden dat de Grieken vertrokken waren, kwamen de soldaten uit de buik van het houten paard te voorschijn en veroverden de stad, die in de dagen daarna totaal verwoest werd.
In 1981 werd Griekenland toegelaten als volwaardig lid van de EU. Achteraf bezien misschien niet zo'n gelukkige beslissing. Want toen het misging en Griekenland ernstig in de financiële problemen kwam, werd duidelijk dat Griekenland het verkrijgen van het lidmaatschap mede had geconcretiseerd d.m.v. wat creatief boekhouden, aangepaste begrotingen en omgebogen schuldenlasten. Met list en bedrog.
Van de geschiedenis kan men leren.
Hadden de Grieken de oude truc nog eens toegepast?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten