Als vrienden komen eten, of wanneer ik er zelf zin in heb, of als ik mijn zinnen eens wil verzetten, duik ik voor een paar uurtjes de keuken in om een grote pan vissoep te maken. Turkse vissoep wel te verstaan. Kijk maar naar de namen van de vis.
Natuurlijk doe ik eerst boodschappen. En daarbij heeft uiteraard de visafdeling van de hypermarkt mijn speciale aandacht. Vooral ’s zomers koop ik mijn vis het liefst daar. Ik reken erop dat daar de versheidscontrole in orde is. In ieder geval ligt de vis niet uren in de zon zoals bij de stalletjes aan de haven of op de open auto van de visboer die aan de deur komt.
Een ander voordeel van de visafdeling van hypermarkt is de grote diversiteit in aangeboden soorten. Zestig verschillende soorten verse vis is vrij normaal en vaak zijn het er nog veel meer. Mijn voorkeur voor soepvissen gaat uit naar mezgit, kefal, kırlangıç, iskorpit en eventueel çipura, (wijting, harder, poon, schorpioenvis en goudbrasem). Alleen de ingewanden worden verwijderd en de rest gaat in de pan.
Daarnaast koop ik dan kleine garnalen en mosselen uit de diepvries.
Vervolgens de rest van de benodigdheden. Wat uien, wortels, peterselie en bleekselderij.
En tot slot room en roomboter en eieren.
De rest is wel in huis of tuin.
Deze keer heb ik 3 mezgit, 1 grote kırlangiç en 1 grote iskorpit gekocht. Thuis maak ik ze meteen nog eens extra schoon. Sommigen zeggen te schoon, maar ik houd nu eenmaal niet van ingewanden.
Ik zet een grote pan met een liter of drie koud water op het vuur en ik doe meteen de hele vissen erin. Terwijl het water aan de kook raakt snijd ik een paar uien en een paar wortels fijn en doe die erbij. Een handje peperkorrels, een paar kruidnagels, wat zout, een stengel bleekselderij, wat verse peterselie en een paar verse laurierbladeren uit de tuin erbij en op een zacht vuurtje langzaam aan de kook brengen.
Na een paar minuten koken eerst de mezgit eruit. Het vlees eraf en de rest weer in de pan. Zo ook even later met de kırlangiç en de iskorpit. De boel rustig een uurtje laten koken op de kleine pit. In de tussentijd maak ik de gekookte vis verder graatvrij en zet die in de koelkast. Ook laat ik een handje garnalen en een handje mosselen in de koelkast ontdooien en ik zet de rest van de ingrediënten klaar.
Na een uurtje haal ik de pan van het vuur en zeef de bouillon. In een andere pan smelt ik een klont roomboter en doe er zoveel bloem bij dat er een bal ontstaat. Al roerend gaat de bouillon er scheutje voor scheutje bij en ik laat de soep eventjes goed doorkoken.
Twee eierdooiers roer ik door met wat druppels verse citroensap en wat eetlepels room en ook dat gaat weer al roerend terug in de pan.
Dan gaat de vis samen met de garnalen en de mosselen in de pan en mag even heet worden. Paar klontjes boter en flink wat fijn gesneden peterselie erdoor. Klaar.
Lekker warm eten heeft mijn voorkeur.
Warm geroosterd brood en een glaasje horen erbij.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten