woensdag 15 februari 2012

Mee- en tegenvaller

Fantastisch leek me dat destijds. Wonen in een Zuid-Europees land waar je al op tamelijk jonge leeftijd met pensioen kon.
Zo maakte ik misschien een jaar of twintig geleden, tijdens een zomervakantie in Frankrijk, kennis met een Italiaanse docent aan een middelbare school. Hij vertelde me dat hij al bijna 24 jaar in het onderwijs werkte in de buurt van Turijn. Hij was pas 48 jaar oud maar hij had schoon genoeg van zijn werk. Hij wilde wat meer van de wereld zien en wat meer van het leven genieten.
En dat zou hem beslist gaan lukken ook, beweerde hij. Want het jaar daarop, als hij 25 jaar in het onderwijs werkzaam was geweest, kon hij met pensioen.
Dan was het eindelijk zo ver. Dan kon hij zijn lang gewenste trektocht door Zuid-Amerika gaan maken en daarna zijn geplande bezoek aan Australië en Nieuw-Zeeland, waar hij familie had wonen, afleggen.
Ik verbaasde me over zijn verhaal. Was het echt waar wat hij vertelde? Was de pensioenpremie in Italie zo hoog dat men zich dit kon veroorloven? Of waren er misschien veel te veel jonge docenten die ook een kans moesten krijgen? Hoe het ook in elkaar zat, mij leek het wel wat.
Ik wist dat ook in Griekenland en Spanje de pensioengerechtigde leeftijd voor sommige beroepsgroepen behoorlijk laag was. Maar zo laag? Ik kon het me haast niet voorstellen.
En tegenwoordig al helemaal niet. Er is nu helemaal geen sprake meer van zo een vroegpensioen, nu in vrijwel alle landen van Europa die pensioengerechtigde leeftijd aardig richting 70 jaar lijkt te gaan. De kosten die gepaard gaan met het steeds ouder worden van de mens (ziektekosten en veel langere uitbetaling van het pensioen) zouden volgens economen niet meer zijn op te brengen door de werkende mens.
Maar (nog) niet hier in Turkije. Ik keek hier vorige week naar een tv-programma waarin een vrouw vertelde dat ze 47 jaar was en al enkele jaren van haar pensioen genoot. Als je hier bv. 25 jaar bij een bank of een overheidsinstelling hebt gewerkt, kan je inderdaad van die mogelijkheid gebruik maken. Het pensioen is niet hoog, maar het bestaat wel. Veel mensen beginnen daarna een tweede carrière, gaan iets voor zichzelf doen of vermaken zich in sociale netwerken.
Maar ook hier worden mensen steeds ouder en het hele systeem van sociale voorzieningen zal de komende tijd totaal veranderen. Ook hier zal men dan over dit soort regelingen moeten gaan nadenken.

Een jaar of 10, misschien 15 geleden ging er een schok door (vooral) bejaard Nederland. Er was namelijk gelekt dat er in verzekeringskringen over nagedacht werd om bepaalde medische handelingen bij hoogbejaarde ziekenfondsverzekerden (dat heette toen nog zo) niet meer uit te voeren. Dat zou gunstig zijn in verband met de kosten en voor de pensioenvoorziening. De spoeling zou snel minder dun worden.
De jaren daarvoor was uit onderzoek namelijk gebleken dat de mens als maar ouder zou worden . En onderzoek aan de Universiteit van Chicago wees in 2004 nog uit dat er in 2010 ongeveer 115.000 honderdjarigen zouden zijn. Gelukkig bleken het er maar 53.000 te zijn geworden. Gunstig voor de pensioensystemen. Waarschijnlijk gelden er voor Europa vergelijkbare cijfers.
In de komende jaren zal men door nieuwe medische technieken zeker in staat zijn de leeftijd nog veel verder op te rekken. Nieuwe organen, nieuwe cellen en regelmatig vers bloed doen wonderen. Toch zou ik voor willen stellen ergens een grens te trekken: De mens wordt medisch niet meer geholpen als hij 137 ½ is geworden.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten