Toen ik nadacht over het lot of het noodlot kwam, ik moet het helaas bekennen, als een van de eerste dingen in me op het gedicht van P.N. van Eyck: De tuinman en de dood.
Een vreselijk melodramatisch gedicht dat vroeger volgens mij iedere middelbare school leerling uit zijn of haar hoofd moest leren. Op die leeftijd was ik nog wel gevoelig voor de woorden van de dichter:
Een Perzisch edelman:
Van morgen ijlt mijn tuinman, wit van schrik,
Mijn woning in: "Heer, Heer, één ogenblik!
Ginds, in de rooshof, snoeide ik loot na loot,
Toen keek ik achter me daar stond de Dood.
Ik schrok, en haastte mij langs de andere kant,
Maar zag nog juist de dreiging van zijn hand.
Meester, uw paard, en laat mij spoorslags gaan,
Voor de avond nog bereik ik Ispahaan!"
Vanmiddag (lang reeds was hij heengespoed)
Heb ik in 't cederpark de Dood ontmoet.
"Waarom," zo vraag ik want hij wacht en zwijgt,
"Hebt gij van morgen vroeg mijn knecht gedreigd?"
Glimlachend antwoordt hij: "Geen dreiging was 't,
Waarvoor uw tuinman vlood. Ik was verrast,
Toen 'k 's morgens hier nog stil aan 't werk zag staan,
Die 'k 's avonds halen moest in Ispahaan.
Kennelijk gaan voor mij (nood-)lot en dood hand in hand. Ik vraag me af of ze ook hetzelfde zijn. Is je lot je eindbestemming. Is dan het doel bereikt?
Ik moest hier aan denken toen ik zag dat er in Turkije tijdens de Ramazanvakantie die dit jaar negen dagen duurde heel veel verkeersongelukken plaatsvonden met heel veel dodelijke slachtoffers.
Er mankeert nog wel eens iets aan de wegen en wegbewijzering, de voertuigen zijn ook lang niet allemaal in goede staat en er wordt erg vrij met de verkeersregels omgegaan. Maar ik dacht veel meer aan hoe men met de dood om gaat.
Vanzelfsprekend is er geschreeuw, gehuil, verdriet, ook wel onbegrip. Er wordt gebeden, gerouwd en getroost. Maar ik merk ook een andere gemoedsstemming op. Ik noem het een zekere gelatenheid. Een bepaalde manier van aanvaarden. Deze manier van beleven is gebaseerd op de islam waarin de lotsbestemming, de goddelijke voorbestemming , een van de vijf zuilen van het geloof is.
Het te pas en te onpas gebruikte Inşallah, als God het wil, is hier een uitvloeisel van. Het wordt ook veelvuldig gebezigd door niet gelovige Turken.
Het lot valt je ten deel. Het overkomt je. Je kan je er niet aan onttrekken. Je moet je lot dragen. Je leven is voorbestemd.
De westerse mens ziet hetgeen je overkomt meer als te beïnvloeden. Je kan wat je overkomt een beetje regelen, een beetje sturen, uitstellen, het is maakbaar.
Men daagt het lot uit door onverantwoord gevaarlijk gedrag. Men tart het lot.
Maar je zeilboot Titanic II noemen ....
Geen opmerkingen:
Een reactie posten