Ooit, op het platteland ergens in de provincie Zuid-Holland, kende ik maar een soort vijg. En dat was de paardenvijg. In mijn jeugd reden er nog volop paardenwagens door de straten van ons dorp. Alle leveranciers kwamen ermee langs de deuren. De bakker, de groenteboer en de melkboer.
Ik heb eigenlijk geen idee of de menner destijds al verplicht was de uitwerpselen van zijn paard zelf op te ruimen zoals tegenwoordig in veel plaatsen het geval is. Maar in ieder geval deed niemand dat. Wel was er een enkeling die een grote leren opvangzak achter/onder het achterwerk van zijn paard had gebonden waarin dan de uitwerpselen terechtkwamen. Altijd handig voor in de tuin. Soms zag je weleens mensen met een schep de paardenvijgen van de straat halen die ze dan in hun voortuintjes tussen de rozenstruiken en de hydrangea gooiden, die toen heel populair waren.
Maar meestal bleven de uitwerpselen dus liggen en werden dan platgereden door andere passerende paardenwagens of door de weinige auto’s die ons dorp toen rijk was. Kraaien pikten er restanten uit en de jongens uit het dorp bekogelden elkaar ermee. En ‘s winters werden ze verstopt in sneeuwballen tijdens het sneeuwballengevecht.
Toen ik later het bestaan van gedroogde vijgen leerde kennen begreep ik waarom een paardenkeutel ook vijg genoemd werd.
Gedroogde vijgen samen met gesuikerde dadels werden voor mij een heel bijzondere exotische lekkernij en dat zijn ze nog steeds trouwens. Maar dat je vijgen ook vers kon eten was toen voor mij nog helemaal niet aan de orde. In de grote stad kon je toen vast ook wel verse vijgen kopen maar bij ons in het dorp beslist niet.
Verse vijgen heb ik eigenlijk pas veel later ontdekt nadat in Nederland de eerste Turkse en Marokkaanse winkeltjes geopend werden en ik in die tijd vaker in de grote stad kwam. De eerste verse vijgen die ik at waren trouwens geïmporteerd uit Iran. Heel grote rode ongelooflijk lekkere sappige kleverige vruchten.
Hier in Turkije staat er wel in elke tuin waar een beetje ruimte is een vijgenboom. En aan het begin van de zomer worden overal langs de doorgaande wegen bij allerlei in elkaar geknutselde fruitstalletjes mandjes met meest gele vijgen, te koop aangeboden. Als je ze goed schoonmaakt kan je trouwens de schil ook gerust opeten en dat schijnt extra gezond te zijn.
Ook kwam ik er hier achter dat er nog een ander soort vijg bestaat: de cactusvijg. Althans zo wordt hij in het Nederlands, naast cactusvrucht zoals in het Turks, genoemd. Ik kende heel veel verschillende soorten cactussen als kamer- of kasplant maar die enorme metershoge schijfcactussen, met schijven zo groot als een ontbijtbordje, had ik nooit in levenden lijve gezien. Ik maakte er kennis mee op mijn eerste autorit van het vliegveld Milas naar Bodrum. Soms zijn het solitaire planten in een tuin, maar soms zijn er ook hele ondoordringbare hagen van aangelegd. Het is een heel gemakkelijk te stekken of te vermenigvuldigen plant die het in het klimaat van Zuid-Turkije uitstekend doet. De vruchten die aan het eind van de zomer rijp zijn worden vaak schoongemaakt op straat verkocht. Een aantal grotere en een heel grote hoeveelheid kleinere ontzettende jeuk veroorzakende stekels moeten eerst verwijderd worden. Ik heb het door een straathandelaar zien doen. Hij was er duidelijk heel bedreven in. Maar als je het zelf doet is het verstandig om stevige leren handschoenen aan te trekken. De smaak van de vrucht vind ik niet echt spectaculair. Een beetje laf, een beetje flauw. Maar de vrucht schijnt heel gezond te zijn en is beslist dorstlessend.
Deze grote schijfcactus, een opuntia soort, zou hier ooit samen met de agave uit Mexico terechtgekomen zijn. Ik heb ze in Mexico gezien en ook daar worden de vruchten schoongemaakt langs de weg te koop aangeboden.
Kinderen op het platteland in Mexico schijnen elkaar ook met vijgen te bekogelen. Wel met cactusvijgen dan.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten