Verbaasd, geschokt en een beetje meewarig las ik vorige maand een bericht in de Turkse pers over de rechten van meisjes.
De VN heeft tijdens de Algemene Vergadering een resolutie aangenomen die ingediend was door Turkije, Canada en Peru.
De resolutie, door 193 landen gesteund, behelst het verklaren van 11 oktober tot "Day of World Girls". Trouwens een nog al verwarrende, vreemde naam als we kijken naar de inhoud van de resolutie, maar dat even terzijde.
De Turkse permanente vertegenwoordiger bij de Verenigde Naties ambassadeur Ertuğrul Apakan verklaarde dat Turkije speciale aandacht schenkt aan de rechten van meisjes en aan internationale samenwerking op het gebied van bescherming van meisjes.
Het bericht werd met een zekere trots vermeld alsof Turkije de motor erachter was.
Ja ja, dacht ik wenkbrauwfronsend. Er verschijnen namelijk regelmatig tal van berichten in de pers waaruit in ieder geval op te maken valt dat Turkije zelf op dit gebied nog heel wat werkzaamheden heeft te verrichten.
Het Turkse bureau voor statistieken publiceerde cijfers waaruit blijkt dat meer dan 2% van de kinderen tussen 6 en14 jaar werkt. Vooral in de agrarische sector en de schoenen-, leer- en textielindustrie. In de leeftijdscategorie tussen 10 en 14 jaar zou het zelfs om ruim 24% gaan volgens het ILO (International Labour Organization).
Afgelopen jaren kreeg vooral de hazelnootpluk door kinderen door de vertoning van een documentaire op tv in Europa internationale aandacht. Er werden zelfs vragen over gesteld in het Europese Parlement.
De gelijkheid tussen man en vrouw is in de Turkse samenleving nog ver te zoeken. De huidige minister van o.a. gezinsaangelegenheden mevrouw Fatma Şahin zegt hier haar speciale aandacht op te willen richten. Het verschil in schoolopleiding tussen jongens en meisjes noemt ze in dit verband opmerkelijk.
Volgens het USAK, het International Strategic Research Agency zou in Turkije bijna 1 op de 3 Turkse vrouwen getrouwd zijn voor haar 18e verjaardag. Nog steeds bedraagt het aantal kindhuwelijken volgens dat bureau nog ruim 14%.
In een ziekenhuis in Diyarbakır werden in de eerste 10 maanden van dit jaar 415 kinderen geboren bij moeders met een leeftijd tussen de 11 en 17 jaar. Veelal uit hele grote gezinnen en sommigen van hen waren zelfs nog nooit naar school geweest.
Ik begreep dus het indienen van zo'n resolutie door Turkije niet. Ook Peru, de mede-initiatiefnemer, heeft op het gebied van kinderarbeid en onderwijs nog voldoende uit te leggen.
Hebben de overheden van die twee landen boter op hun hoofd? Turkije kan op dit gebied internationaal gezien nu zeer terecht worden aangesproken. Andere landen de maat nemen als je zelf je zaken niet in orde hebt brengt problemen met zich mee.
Als het een spiegel betreft, voorgehouden aan andere landen maar ook aan het eigen land, dan getuigt het van klasse want dan geeft Turkije zichzelf een opdracht mee en zal het er ook serieus werk van moeten maken de rechten van meisjes beter te beschermen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten