donderdag 1 december 2011

Op reis

Zo rond het jaar 350 v.Chr. was Asitos koning van Pania, een onbekend staatje in de buurt van het huidige Thessaloniki in Griekenland, destijds Macedonië. Vanuit zijn paleisachtig kasteel regeerde hij over een deel van de vlaktes in dat gebied. Asitos was een zeer vermogend man die met de handel over de Egeïsche Zee schatten verdiend had.
Hij was goed bevriend met de filosoof Aristoteles en andere geleerden uit die tijd en hij onderhield vriendschappelijke betrekkingen met andere heersers van stadstaatjes en met vorsten uit alle windstreken. Voor die tijd was hij een vredelievend man die erg geïnteresseerd was in wetenschap en wereld.
Hij hield van reizen. Maar normaal gesproken had hij daar weinig gelegenheid voor. In die onrustige dagen was het zo goed als onmogelijk je kasteel voor langer dan een paar dagen te verlaten. De kans was groot dat dan bij terugkomst je plaats was ingenomen door een van je aartsrivalen of een van je "vrienden". Er waren genoeg kapers op de kust die zelfs bereid waren je dan meteen maar een kopje kleiner te maken.
Door zijn vriendschappen, ontvangsten en zijn handelsbetrekkingen was hem ter ore gekomen dat er in de provincie Caria rond Halicarnassus, het huidige Bodrum in het uiterste zuidwesten van wat nu Turkije heet, de Perzische gouverneur Mausolos heerste.
Door al zijn contacten met personen uit alle windstreken was er aan zijn hof door zijn schrijvers een grote hoeveelheid topografische kennis in een "bibliotheek" verzameld. Veel van de straatwegen naar oost en west waren natuurlijk bekend onder gidsen en vaak ook door kaartenmakers van de verschillende legers vastgelegd. De deels al geplaveide wegen moesten snelle troepentransporten mogelijk maken. De wegen zochten als het ware een natuurlijke loop. Ze volgden de dalen tussen de bergen, ze namen de niet al te steile bergpassen en staken rivieren over op de gunstigste ondiepe doorwaadbare plaatsen. En al die kennis stond Asitos ter beschikking.
En toen er een periode van betrekkelijke rust was aangebroken en de wapens waren neergelegd in een groot deel van de Griekse wereld kwam zijn oude plan weer in gedachten.
Hij wilde beslist een bezoek brengen aan Mausolos van Halicarnussus. Hij stuurde met een van zijn handels schepen een gezant mee die een bericht aan de vorst moest overbrengen met de vraag of hij welkom was. Toen de gezant vele maanden later terugkwam bracht hij het bericht mee dat Mausolos was overleden. Maar zijn vrouw Artemisia nodigde hem uit om te komen kijken naar de bouw van wat de grootste graftombe van de wereld zou moeten worden. De bouw van die nagedachtenis aan haar man, die ook haar broer was, stond op het punt te beginnen.
Asitos nam zich voor zo snel mogelijk, ook uit politieke en economische overwegingen, zijn tocht te ondernemen. Hij gaf zijn schrijvers opdracht een zo gedetailleerd mogelijke reisbeschrijving samen te stellen. Doordat ze al over een grote hoeveelheid gegevens beschikten konden de schrijvers hun vorst al snel een uitgebreid reisplan overhandigen. Dat plan bestond uit twee alternatieven. Een reis over water op een van zijn handelsschepen, of een reis over land langs de westkust van Asia Micra.
Asitos was zeer enthousiast en besloot van zijn tocht een rondreis te maken. De terugreis zou hij per schip maken. Maar hij wilde graag iets meer van Klein-Azië zien en hij besloot na uitvoerige bestudering van plannen en kaarten de heenreis over land te ondernemen. Hij besprak de reis breedsprakig met zijn schrijvers. Hij was zeer verbaasd over de gedetailleerdheid van de landkaarten en hij was benieuwd hoe ze aan hun kennis kwamen.
"Ach," antwoordde een van hen, "dat was eigenlijk heel eenvoudig. We hebben het allemaal kunnen vinden op http://www.omnesviae.org/."

Geen opmerkingen:

Een reactie posten