Zeker weet ik het niet maar het was op een van de kleinere Griekse eilanden in de Egeïsche Zee, gemakkelijk te bereiken vanuit mijn woonplaats bij Bodrum. Ik denk dat het op Leros, Chios of Kalymnos was dat ik op straat aan de haven een stalletje met sponzen zag. Aan natuurlijke sponzen wordt door sommige mensen de voorkeur gegeven boven de kunststof producten die uiteraard vele malen goedkoper zijn. De clientèle bestond alleen maar uit toeristen. Eilandbewoners zijn misschien ook al overgestapt op de felgekleurde plaatsvervangers of hebben misschien zo hun eigen adresjes.
In de haven lag een vissersbootje met een hele berg sponzen op het voordek. De boot was kennelijk net binnengelopen. En men begon de sponzen van boord te halen. Sponzen in allerlei vormen die eerst nog een of andere bewerking moeten ondergaan omdat ze anders de eerste de beste keer dat je ze gebruikt uit elkaar vallen.
Overal langs de Middellandse Zeekust heeft het beroep van sponsduiker al honderden jaren bestaan. Ook rond veel Griekse eilanden vind je ze nog wel maar het beroep is beslist aan het uitsterven. Ja, als toerist kan je mee om het ook eens te proberen. Sponsduiken is een beroep uit het verleden en misschien is het wel goed voor de ecologie van de zee om die dieren met rust te laten.
Degenen die nu het beroep nog uitoefenen maken gebruik van moderne hulpmiddelen en een duikuitrusting en het freediving is nagenoeg verdwenen. Diep ademhalen, duiken, het sponsdier lossnijden van de rotsige ondergrond en weer naar boven. De vangst aan boord gooien en opnieuw de diepte in. Het ziet er avontuurlijk uit.
Het was zeker geen ongevaarlijk beroep en menig sponsduiker kwam niet meer levend thuis. Door verdrinking, zuurstof gebrek, caissonziekte of giftige planten en dieren vielen er regelmatig slachtoffers.
Sinds deze zomer ben ik echter gaan twijfelen aan die heldhaftige duikers die hun leven op het spel zetten door met ingehouden adem omgeven door gevaarlijke zeemonsters naar grote diepte te duiken om een olifantsoorspons te scoren.
Op een van mijn wandelingen kwam ik langs een zo te zien verlaten , verwilderde tuin waar een aantal oude heel hoge palmbomen stonden. Om de stammen van de palmen wikkelden zich linksdraaiende klimplanten met een beetje okergele grote bloemen. Die bloemen leken op de bloemen van courgettes of pompoenen of andere komkommerachtige planten. En toen ik beter keek zag ik tussen het blad ook langwerpige groene vruchten hangen. Ze kwamen me onbekend voor. Ik ben vaker gaan kijken en de planten ontwikkelden zich fabuleus. Tot helemaal bovenin de boom slingerden de uitlopers zich om de stam en overal verschenen de vruchten. De onderste waren het grootst en hadden iets weg van komkommers uit een wedstrijd voor Nederlandse hobbytuinders: Wie kweekt de grootste komkommer?
Laatst kwam ik er weer voorbij en heb een van de vruchten, die trouwens opvallend licht van gewicht was, geplukt om de planten volgend jaar in mijn eigen tuin uit te kunnen zaaien. Maar nu moest ik natuurlijk wel precies weten welke plant het was.
Na wat speurwerk kwam ik erachter dat het de luffa aegyptiaca betrof inderdaad een plant uit de familie der komkommerachtigen. De vruchten van deze plant kunnen gegeten worden net als de andere soorten. Maar als je ze laat rijpen drogen ze als het ware op en er ontstaat een sponsachtig weefsel en daardoor weegt de vrucht ook bijna niets meer.
De uitgedroogde vruchten worden verwerkt en in eko-bio-gezondheidswinkeltjes te koop aangeboden als lichaamsverzorgende spons.
Zou het zo kunnen zijn dat die stoere sponsduiker eigenlijk een tuinman was die...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten