Opeens zat het allemaal in mijn hoofd. Opeens nam ik al die dingen als het ware simultaan waar.
Een beeldenpark; Texas; The Nitty Gritty Dirt Band; César; een autowrak; Rob Scholte en nog veel meer namen beelden en geluiden.
Ik liep door een beeldenpark. Grote constructies van beton, ijzer en glas stonden wijd verspreid in een natuurlijke omgeving. Ruimte genoeg om afstand te nemen om de beelden goed te kunnen bekijken. Ik herinner me niet meer waar het was. Was het in Kröller-Müller op de Hoge Veluwe? Was het Kerguéhennec in Bretagne? Was het in Graz in Oostenrijk? Eigenlijk deed de plaats er niet toe. Plotseling stond ik voor een autowrak, zwartgeblakerd en roestend.
Ik zag de foto van het beeld van twee in brons gegoten autowrakken die door de kunstenaar bij de opening van de beeldentuin in Leidsche Rijn in brand werden gestoken. Ter herinnering aan de studentenopstand van 1968 in Parijs en Turijn. "Barricade" van Fernando Sanchez Castillo.
Ik keek naar de uitgebrande auto van Rob Scholte, waarin hij zat toen er een aanslag op hem gepleegd werd, tentoongesteld in Art en Amecitia in 1995 in Amsterdam. Hij kwam er levend maar zwaar gehandicapt vanaf.
Ergens met de auto onderweg zag ik langs de weg totaal vernielde auto's staan als waarschuwing aan andere weggebruikers. De wrakken stonden op een soort sokkel zodat ze goed zichtbaar waren, als een beeld. Ik denk dat het in Denemarken was, maar ik geloof ook ergens in Turkije.
Beelden van uitgebrande, zwartgeblakerde, leeggeroofde, van alle bruikbare onderdelen ontdane auto's uit oorlogsgebieden of ontwikkelingslanden.
De compressies van de Belgische laswerkkunstenaar César zaten er ook bij. In de schrootpers door hem geselecteerde inelkaargedrukte auto's, tentoongesteld als beeld.
En ook was er nog de rij half in het zand ingegraven, allemaal in de zelfde hoek omhoogstekende cadillacs langs de Route 66 in Texas. En ik hoorde het nummer "Cadillac Ranch" van de Nitty Gritty Dirt Band uit de jaren zeventig. Het geluid van een snijbrander en het gebonk van een voorhamer.
Op mijn vlucht vanuit Amsterdam naar Bodrum zat ik aan het raam. Ik kijk graag naar buiten en probeer altijd een plaats aan het raam te bemachtigen. We vlogen overdag. Het was helder, onbewolkt en het landschap onder ons was heel duidelijk waar te nemen.
Na Bulgarije overgestoken te zijn en een klein stukje Griekenland kwamen we op het laatste deel van de vlucht over de Egeïsche Zee. Een drukke vaarroute van en naar richting Istanbul. Schepen duidelijk te onderscheiden. Eilanden met mini haventjes en piepkleine huisjes.
En dan, als we het schiereiland van Bodrum waar we weer boven land zullen komen naderen, wordt goed voelbaar de landing ingezet.
En precies op dat punt, op dat moment zag ik het. Er lag in het ondiepe water, zo'n 100 meter uit de kust een groot passagiersvliegtuig. Toen waren we er al weer voorbij.
Natuurlijk lag het er niet in werkelijkheid, maar ik zag het wel. En dat was nu precies het moment waarop al het bovenstaande als in een flits door mijn hoofd schoot.
Zou het mogelijk zijn om daar een vliegtuig van PVC te plaatsen als "kunstuiting" en tegelijkertijd als "waarschuwing" vroeg ik me direct af.
Maar meteen daarop realiseerde ik me dat de weerstand bij de Turkse autoriteiten groot zou zijn en dat toestemming nooit gegeven zou worden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten