Vanuit Çesme was ik overgestoken naar een van de Griekse eilanden voor de Turkse kust. Het was voorjaar en het weer was al behoorlijk aangenaam. Al de eerste dag maakte ik op het terras van het hotel kennis met een Griek, Aristo, die me heel veel over het eiland, de Griekse levenswijze en de dagelijkse beslommeringen vertelde. En vanzelfsprekend ging het over de financiële en economische problemen waarin het land geraakt was door de bemoeizucht van de EU.
In de week dat ik in het hotel verbleef sprak ik Aristo vaker en hij vertelde me bijna in tranen het verhaal van zijn beste vriend Giorgos.
Moeizaam kwam hij een beetje overeind en keek op de wekker naast het bed aan de kant van zijn vrouw Kallista. Die was natuurlijk al lang op. Ze had de kinderen op weg naar school geholpen en zat nu waarschijnlijk al voor de deur in het zonnetje met de buurvrouw te kleppen.
Kwart voor tien, las hij. Nou nog even dan. Hij draaide zich nog eens om. Hij had om tien uur een bespreking met een belangrijke klant, een aannemer, die over een grote lening kwam onderhandelen. De bank waar Giorgos als onderdirecteur werkte zou zoals gebruikelijk om een uur of tien opengaan.
Goed, we zullen eens gaan kijken, sprak hij even later tegen zichzelf. Even onder de douche, aankleden, zijn vrouw gedag zeggen en dan rustig wandelend naar het werk. Op de hoek van het dorpsplein kocht hij een broodje en hij zette zich even op het terras van het kafeneion. Demis, de eigenaar kwam al met zijn Griekse koffie aanzetten en ging even zitten voor een praatje. Heerlijk in het zonnetje.
Giorgos keek eens op zijn mobieltje. Bijna half elf. Hij moest maar eens verder gaan. Hij stond op, legde geld op tafel en ging richting kiosk waar hij zijn krantje kocht. Af en toe groetend en handenschuddend vervolgde hij zijn weg naar de bank.
De bank was open en Hestia van de receptie kon hem vertellen dat zijn klant in ieder geval nog niet gearriveerd was. Ze zou hem naar Giorgos' kamer brengen, mocht hij komen.
Op zijn kamer liet Giorgos zich in zijn zachte leren stoel zakken en sloeg in afwachting van wat komen zou zijn krantje maar eens op. Een kwartiertje later belde hij nog even met Hestia maar die had geen nieuws over zijn verwachte bezoeker. Goed, dan maar iets anders.
Om kwart over twaalf vond hij dat hij voorlopig weer eens genoeg cijfertjes had gezien en ruimde het dossier waarin hij had zitten turen weer op. Stopte zijn mobieltje in zijn zak en verliet zijn kamer. Tegen Hestia zei hij dat hij naar de kapper ging. Giorgos stapte weer de straat op. Hij had zin om zich te laten scheren. Meestal gebruikte hij zijn Remmington maar op sommige dagen, zoals vandaag, ging hij graag even ontspannen in de kappersstoel van Christos zitten om zich even met diens mes te laten behandelen.
Na de scheerbeurt wandelde hij huiswaarts. En na een lichte lunch met een beetje salade en een paar kippenpasteitjes van de vorige dag zocht hij de slaapkamer op voor zijn siësta.
Een uur of drie was het toen hij weer opstond. Even opfrissen. Zijn vrouw, die voor de deur met de buurvrouw zat te parlevinken, even gedag zeggen en weer aan de slag.
Een eindje voor de bank was het restaurant van Nikos waar hij regelmatig met zijn vrouw de maaltijd gebruikte. Hij was van plan om vanavond, zoals meestal op donderdag, een hapje te gaan eten. En om een uur of zes laste Giorgos even een pauze in. Hij moest tenslotte nog tot negen uur. Hij liep richting Nikos voor een versnapering. En hij wilde alvast spetzofai bestellen, goed scherp, want dat had hij al heel lang niet meer gegeten en daar had hij echt zin in.
Bij Nikos kwam het geluid van de bouzouki hem al tegemoet. Er zaten meer mensen aan een drankje en er waren wat toeristen. Janos de bouzoukispeler was al behoorlijk in trance en enkele gasten konden niet meer stil zitten en begonnen te dansen. En ook Giorgos moest even....
Van werken zou die dag niet veel meer terecht komen.
"Kijk," verkondigde Aristo, "als ze in het Europese Parlement nou ook eens een bouzoukispeler in het restaurant neergezet hadden en het signaal voor de start van de plenaire vergadering hadden weggedraaid, was het met Griekenland misschien wel heel anders gegaan. Afgevaardigden van alle Europese landen die samen in de wandelgangen de sirtaki dansten zouden waarschijnlijk op een andere, meer menselijke manier met de problemen van hun vrienden zijn omgegaan. En, dan zou Giorgios niet ontslagen zijn."
Geen opmerkingen:
Een reactie posten