Tony P. zat in het restaurant van de Marina. Hij had heel weinig oog voor zijn omgeving. Hij roerde onophoudelijk in zijn onaangeraakte koffie. Hij was in diep gepeins verzonken.
Al meer dan twintig jaar voer hij met betalende gasten over de Middellandse Zee. Vaak vanuit Turkije. 's Zomers vooral. Maar ook in voor- en naseizoen maakte hij tochten met toeristen. Een dag, een week of een maand. Tony was overal voor te porren. Hij hield van de zee. En een dag niet gevaren was een dag niet geleefd. Fantastische jaren had hij beleefd op zijn "Wonder". Een 81 ft houten zeiljacht, met 350m2 zeiloppervlak, twee Volvo dieselmotoren, 4 zeer grote gastencabines en verder alles maar dan ook alles erop en eraan. Hij had goed verdiend en er goed van geleefd.
Maar plotseling was zijn wereld veranderd en moest hij dringend op zoek naar een oplossing van zijn serieuze problemen.
Zijn vrouw, met wie hij al die jaren samen gevaren had, was enkele weken geleden plotseling afgestapt. Ze had genoeg van het water. En onlangs had hij bericht van haar advocaat gekregen dat ze wilde scheiden en aanspraak maakte op de helft van hun "bedrijf". Waar zou hij dat vandaan moeten halen?
"De bodem hoeft er niet uit, hoor!" waarschuwde de ober van het restaurant. Nog steeds zat Tony met zijn blik op oneindig zijn koffie rond te sturen. Hij keek even verstoord op en zijn blik gleed even over de tv. "Hm, National Geographic." Hij keek nog eventjes maar zonder dat er eigenlijk iets tot hem doordrong.
Goed, hij stapte maar eens op. Hij liet zijn nu koude koffie staan, rekende af en wandelde richting steigers.
De volgende morgen kreeg Tony een telefoontje van de advocaat van zijn vrouw waarin die mededeelde dat zijn cliënte haast wilde maken. Ze wenste dat het "bedrijf" zo snel mogelijk verkocht zou worden om haar deel van de opbrengst te kunnen ontvangen.
Tony was desperaat. Hij stuurde zijn bemanning die dag alleen de zee op met een lading toeristen. Zelf bleef hij aan wal. Iets wat hij vrijwel nooit deed.
Hij zocht zijn plekje in het restaurant weer op. Hij bestelde koffie. Zijn hersens maalden. Hoe zou hij ooit zijn "Wonder" kunnen verkopen? Lenen wilde hij absoluut niet. De helft overdoen aan een vriend? Aan zijn bemanning? Nee, dat ging hij niet doen. Altijd eigen baas geweest. En dat wilde hij zo houden. Dan ging hij liever met boot en al naar de kelder. Het bleef knagen in zijn hoofd. Er was iets. Een sprankje hoop. Maar hij kreeg het nog niet duidelijk. Het zat aan de oppervlakte maar kwam niet boven water.
De tv stond zoals altijd aan. De politie was op zoek naar een ondergedoken journalist. Ondergedoken? Ondergedoken! Dat was het. Hij had het. De documentaire van de vorige dag van National Geographic ging over drugssmokkel per onderzeeër.
Zou hij éénmalig? Het plan vormde zich onmiddellijk. Hij zou zijn vrouw om enige maanden respijt vragen. Hij had vaker een aanbod van louche types gehad om heroïne te vervoeren. Nooit was hij er op ingegaan. Maar nu? Een uiterst pijnlijk dilemma. Tony was ten einde raad. Hij zou van een kunststof container een onder water transportmiddel maken, met waterinlaat, met remote om een zelfopblazende drijver te activeren, met een eenvoudige telefoon voor plaatsbepaling in geval val het moeten kappen van de tros.... Zijn fantasie leek op hol te slaan.
In Palermo had hij zijn verdiensten bij vijf verschillende banken ondergebracht. Tijdens de tocht had hij doodsangsten uitgestaan. Werkte alles wel? Was de apparatuur betrouwbaar? Zou hij zijn geld wel krijgen? Een straatwaarde van misschien een paar miljoen dollar. Zouden ze hem wel in leven laten?
Bij terugkomst in Turkije stond er iemand op de steiger op hem te wachten.
"Tony, wil je me nog terug?"
Geen opmerkingen:
Een reactie posten